boek aan haar zoon Joannes Paulusse. Die kwam met vele herdrukken, als laatste (tijdens zijn leven) in 1740 met een zesde druk. Op 22-11-1731 werd het privilege ten behoeve van Pauli verlengd (KS 553). Er verschenen ook vertalingen in het Engels, Frans en Duits. De Franse vertaling is gemaakt door de medicus Pierre Noguez naar de Engelse vertaling, met enkele wijzigingen en weglating van de voorrede. Deze verscheen met approbatie van 4-5-1724 en privilege van 18-5-1724 als: L'Existence de Dieu, démontrée par les merveilles de la nature. En trois parties, où l'on traite de la structure du corps de l'homme, des élemens, des astres, & de leurs divins effets. Avec des figures en taille-douce. A Paris, De l'imprimerie de Jacques Vincent, rue & vis-à-vis l'Eglise S. Severin, à l'Ange. 1725 avec approbation et privilege du Roy. Pauli, die de Engelse en Duitse vertalingen blijkbaar zonder meer accepteerde, maakte van deze vertaling een nadruk, die in 1727 met dezelfde titel het licht zag. Hierin werd het privilege van 22-9-1716 afgedrukt. Of hij daarmee de verkoop van de Parijse exemplaren kon beletten, kan ik niet zeggen. Slechts de voorrede, die in de Parijse uitgaaf was weggevallen, moest hij zelf laten vertalen.
Na het overlijden van Nieuwentyt kwam Pauli in 1720 met een uitgaaf van een tweede werk, Gronden van zekerheid, of de regte betoogwijse der wiskundigen so in het denkbeeldige, als in het zakelijke: ter wederlegging van Spinoosaas denkbeeldig samenstel. Van dit werk verscheen in 1739 een derde druk bij Pauli. Het had minder succes dan het vorige en werd niet in andere talen vertaald.
6-12-1717 verklaarden overlieden, dat het rekwest van de Janssoons van Waesberge, de wed. Wolters en Joannes Pauli om privilege op de werken van Abraham van St. Clara, alleen kon worden ingewilligd voor Iets voor allen en voor Narren en Narrinnen, die reeds ver gevorderd waren op de persen, niet voor andere werken, die ook gedeeltelijk door andere boekverkopers uitgegeven waren (KS 315 en G.A. 80, 109). Iets voor allen verscheen, voor zover ik kon nagaan, alleen bij de broers Waesberge, deel I in 1717 en verder in 1719 (Luyken 337). Het is echter mogelijk, dat er ook exemplaren van de wed. Wolters en Pauli bestaan. Van De Gekheydt der wereldt wysselijk beschreven en kluchtig vertoont in hondert narren... heeft men exemplaren van de broers Waesberge en exemplaren van de wed. Wolters en Pauli van 1718 (adv. A.C. 21-12-1717), van deel II alleen van de broers Waesberge van 1721 (adv. A.C. 26-8-1721). Van de Narrinnenspiegel, dat blijkbaar iets later verscheen (adv. A.C. 15-11-1718), bestaan exemplaren van de broers Waesberge en exemplaren van J. Pauli van 1718, van deel II alleen van de broers Waesberge van 1723. Een privilege is nergens afgedrukt. In 1718 vond ik ook nog Nuttelijk mengelmoes bij de wed. Wolters en J. Pauli (Luyken 393). In 1732 combineerden de broers Waesberge en Pauli zich nogmaals voor de aanvraag van een privilege voor een geheel ander werk (KS 319). Men krijgt de indruk, dat Pauli van zijn rechten op Abraham van St. Clara al vrij spoedig afstand moet hebben gedaan.
1720 verscheen bij hem De Kleine printbijbel... Tot vermaak der jeugd, naar aanleiding waarvan hij 4-4-1722 adv. ‘dat de opdragt van de sogenaemde Kleyne print-bijbel, gedrukt bij Pauli weggenoomen is, op dat voortaen Do Puppius Hondius, niet verkeerdelijk voor de maker, of uytgever van dat boekje of desselfs voorreden gehouden worde.’ (A.C.). De opdracht van dit werk, dat uit het Duits was vertaald, was door Gerardus Puppius Hondius aan Joncker Jan Willem Trip gedaan. Wat hij met de uitgaaf te maken had, kan ik niet zeggen; men krijgt de indruk, dat de opdracht niet met zijn medeweten is gepubliceerd. Het adres van de uitgaaf vermeldt, dat Pauli in mei van het Water naar de Nieuwendijk zal verhuizen.
23-6-1721 deden overlieden op bevel van het gerecht uitspraak in een geschil tussen Pauli en Samuel Schoonwald, o.a. over de verkoop van een boekje van P.A. Verduin, Afsetten der Leeden, in 4 talen gedrukt ‘en met sodanige platen als er in quaestie wierd gestelt.’ (G.A. 57). Dit was de