| |
Le Grand (Pieter of Pierre) 1634-1712, Waals
Leven
Ged. Walenkerk Leiden 10-9-1634, lid Waalse Gem. met attestatie van Leiden 19-12-1655, diaken 1669, ouderling 1682, attestatie naar Balk 4-4-1694, begr. Walenkerk 14-7-1712 (2de kl.), zoon van Michel le Grand, grofgreinwerker, later bakker, en Clara Didier, ondertr. kerk 30-11-1663 op acte van Leiden (tr. Leiden) Rachel Catheau, ged. Walenkerk Leiden 5- of 9-11-1634, dochter van Pieter Cateau en Marie des Bouvines.
30-10-1650 werd hij ingeschreven als student te Leiden.
18-12-1713 scheiding van de nalatenschap voor not. Hellerus alles tezamen f 29571.2. - (N.A. 5966, 44).
11-10-1712 inventaris nalatenschap voor idem (N.A. 5976, 76).
| |
Adressen
1663 en 1666 Beursstraat, 1674 Nieuwezijds Achterburgwal westzijde (kohier). Op 20-11-1684 werd hij voor f 12900. - eigenaar van een huis aan de westzijde van de Keizersgracht bij de gewezen opera, waar het wapen van Batavia boven de deur staat, dat hij op 18-1-1684 had gekocht (R.A. 759, 49vo en Kw. 3 B, 219). Op 28-4-1700 droeg hij dit huis, gelegen tussen Leidse gracht en Runstraat, over voor f 13056. - (Kw. 3 R, 129vo). Hij trok daarna waarschijnlijk in bij zijn schoonzoon Michel Henry, ten wiens huize op de Keizersgracht, hij overleed.
| |
Boekhandel
1-9-1654 ingeschreven als leerling bij de boekverkoper François Hacken (Hackius) te Leiden.
2-8-1663 kleinpoorter als boekverkoper, 20-8-1663 gildelid, betaalt jaarzang tot en met 1708. Erachter genoteerd: uitgescheiden.
1662-1667 en 1683 en 1684 boeken van hem (1662 ook 1 samen met Commelin) op de Messe KS 1467).
1665 heeft hij uit de nalatenschap van Gillis Jans Valckenier ongebonden boeken in onderpand (KS 856).
16-3-1666 ‘Op Saterdag, zijnde den 20 Maert, sal tot Leyden, bij Thomas Hoorn, boeckverkooper, een auctie gehouden werden van veel raere boecken, bestaende in verscheyde talen, faculteyten, omtrent van 10 a 11 bladeren: De catalogus zijn tot Amsterdam te vinden, bij Abraham Wolfgangh ende Pierre le Grand, boeckverkoopers, bij de Beurs: tot Uytrecht, bij Akersdijck: tot Rotterdam bij Arnoldus Laers: tot 's Gravenhage bij Theod. Daerkant, op de Zael, &c’. (Haarl. Courant).
12-5-1681 wordt hem voor de 2de maal veiling van zijn resterende boeken door overlieden toegestaan, op voorwaarde dat hij er na deze geen meer zal verkopen (G.A. 52).
10-4-1685 ‘Tot Amsterdam sal men op Donderdag, den 19 April en volgende dagen, ten huyse
| |
| |
van Pieter le Grand, in de Doele-straet, verkopen een partije goede Latijnsse, Fransse en Nederduytse boeken; nevens noch een quantiteyt ongebonde boeken, in 't Latijn, Frans, Italiaens, Spaens, Hoog- en Neerduys. De catalogi zijn te bekomen bij dito le Grand, Leyden Wagens, Haeg Arondaeus, Rotterdam Laers, &c.’ (Haarl. Courant).
25-26-10-1712 veiling van de restanten van Le Grand (G.A. 89). Blijkens de scheiding kwam van gebonden en ongebonden boeken f 116. - binnen.
| |
Uitgeverij
Van 1655 tot 1688 (en ook nog later, maar dan stellig als gefingeerd adres) zagen een aantal uitgaven het licht met de naam van Pieter le Grand, voornamelijk in het Frans en in het Latijn, één enkele in het Spaans (L. Gracian, El Discreto, 1665) en in het Duits (Verteutschte Stratonica, 1666; volgens opgaaf van Rahir 2291 gedrukt bij Adriaan Vlacq in den Haag). Indien niet Willems en Rahir zijn naam met die van de Elsevierdrukken in verband hadden gebracht, zou ik met deze mededeling kunnen volstaan. Zij hebben echter beiden aangenomen, dat Petrus, Pierre of Pedro le Grand een pseudoniem was. Uit het bovengaande zal men echter begrijpen, dat dit stellig niet het geval was. Inderdaad moet er contact geweest zijn tussen Louis en Daniel Elsevier en Pieter le Grand; dit blijkt o.a. uit de inventaris opgemaakt na de dood van Daniel. Ook de leerjaren bij Hackius (relatie en familielid van de Elseviers) en de combinatie met Wolfgang (zie aldaar) in 1666 wijzen in deze richting. Hoever dat contact ging, kan ik niet zeggen. Rahir (no. 1318) verklaart een uitgaaf van 1662 met zijn naam voor een druk van Louis en Daniel Elsevier, terwijl Willems (no. 1615) deze voor een druk van Wolfgang houdt. Het is uiteraard zeer goed mogelijk, dat de Elseviers in opdracht van Pieter le Grand drukten. Ingewikkelder is het echter gesteld met de uitgaaf van de Journal des sçavans (Willems 1407 en Rahir 1480), een nadruk van de Parijse uitgaaf. Deel I-VII (over de jaren 1665-1679) werden in de jaren 1669 tot 1680 met adres ‘A Amsterdam, Chez Pierre le Grand’ door de Elseviers gedrukt. Telkens worden deze genoemd in de catalogi van de Elseviers en in de jaargang 1677, die in 1678 het licht zag, vindt men een catalogus van boeken, die van 1665 tot 1677 verschenen, maar niet in de Journal des sçavans werden besproken, waarbij genoteerd is: ‘Cependant le lecteur est averti que le plus-part des livres dont il est fait mention dans ce catalogue,
se trouvent chez Daniel Elsevier marchand libraire à Amsterdam.’ Ook uit de brieven van Daniel Elsevier blijkt, dat hij deze uitgaaf drukte. Na de dood van Daniel Elsevier nam waarschijnlijk de Compagnie van Blaeu op den duur de uitgaaf over. De delen VIII-XII verschenen nog van 1682-1685 met de naam van Pierre le Grand, evenals latere herdrukken van de delen I-VI. Deel XIII verscheen in 1686 met de namen van G., P. et J. Blaeu, terwijl deel XIV-XXV met de namen van de verschillende compagnons van de Compagnie van Blaeu het licht zagen (zie aldaar).
1655, het jaar dat Pieter le Grand zich in Amsterdam vestigde, verscheen het eerste werk met zijn naam: Petri de Marchettis Patavini, Equitis D. Marci Observationum medico-chirurgicarum rariorum sylloge. Amstelodami, Ex officinâ Petri le Grand. De titelpagina heeft als drukkersmerk een gevleugelde figuur met de spreuk ‘Inextricabilis error’. Ditzelfde merk vindt men op twee uitgaven van 1664 van Nic. Steno en Thom. de la Grue, die op het titelblad als uitgever Petrus le Grand en achterin als drukker de volgende vermelden: ‘Amstelodami, E typographia Pauli Warnaer, in vico Galli Anguli.’ (Rahir 2232 en 2239). Alleen met de naam van de uitgever Pierre le Grand vindt men het merk op uitgaven van 1665 van J.F. Senault (Rahir 2261 en 2262) en van Le Pacifique royal en joye par Louys Herault, pasteur de l'Eglise Françoise de Londres. A Amsterdam, Chez Pierre le Grand. Een soortgelijke figuur, echter in een omlijsting van bladen, vindt men als drukkersmerk op uitgaven van 1663. Een daarvan is Georg. Bateus, Elenchi motuum
| |
| |
nuperorum in Anglia, in 2 delen, met op de titelpagina het adres: Juxta exemplar Londinense, Impressum Amstelodami, 1663. Deel I geeft dit merk zonder de spreuk, deel II met de spreuk en bovendien achterin: Amstelodami, E Typographia Pauli Warnaer, in Vico Galli Anguli. 1663. Een andere uitgaaf, die dit merk draagt, is Les Voyages de monsieur Payen, dediez a monseigneur de Lionne. Jouxte la copie de Paris, Chez Estienne Loyson, au Palais, à l'entrée de la Galerie des Prisonniers, au nom de Jesus 1663 (vergelijk voor uitgaaf van 1668, die wel de naam van Pierre le Grand draagt: Willems 1798 en Rahir 2361). Rahir drukt de beide merken af op p. 456 bij het materiaal van Warnaer en schrijft op p. 466: ‘se rencontrent surtout sur des livres portant comme nom de libraire P. le Grand.’ Ik kan niet zeggen, of dat ‘surtout’ in feite altijd betekent. Zelf zou ik geneigd zijn te denken, dat deze merken inderdaad van Le Grand waren en door deze aan Warnaer voor zijn uitgaven werden verstrekt.
Paulus Warnaer, wiens doopinschrijving ik niet vond, was de zoon van de kleermaker Tobias Werner of Warnaer, die in 1625 met Marritie Pouwels trouwde. Op 4-12-1662 werd hij gildelid als boekdrukker, 19-1-1666 ingeboren poorter. Op 7-5-1665 trouwde zijn zuster Orseltie met de 34-jarige boekdrukker Frans Symense Lamminga, geboren in Franeker. Van 1663 en 1664 zijn enige uitgaven vermeld, die als drukker Warnaer vermelden, van 1665 (Ledeboer) tot 1676 drukken met de naam van Warnaer en zijn zwager Lamminga. De laatste is de Oratio in avaritiae vitaperium van 1676, terwijl in 1678 door Frans Lamminga alleen een boek werd gedrukt. Hij werd 7-10-1675 gildelid als boekdrukker. Ik vermoed daarom, dat Paulus Warnaer in 1675-1676 is gestorven of uitgescheiden. In 1681 nam Frans Lamminga nog deel aan het contract van de drukkers, in 1688 komt hij niet meer voor op de lijst van gildeleden. Ik vermeld dit alles zo uitvoerig, omdat Rahir constateerde, dat het drukmateriaal van Warnaer over moet zijn gegaan naar Wolfgang. In hoeverre dit juist is, kan ik niet zeggen.
1667 etc. vindt men de naam van Warnaer niet meer op de uitgaven van Pieter le Grand. Hij gebruikt dan steeds de sfeer als vignet op de titelpagina, o.a. ook bij de Journal des sçavans. Volgens Willems en Rahir moeten toen o.a. de Elseviers en Wolfgang voor hem hebben gedrukt. In hoeverre zijn naam ook door anderen, met of zonder zijn toestemming, werd gebruikt, kan ik niet zeggen. Op enkele van zijn uitgaven staat de sfeer met hand en spreuk ‘Semper in motu’, van odocus Janssonius afkomstig.
| |
Bijzonderheden
Pierre Didier (Ged. Walenkerk Leiden 23-2-1634, leerling bij Pieter Leffen 1-11-1652), de neef van Pierre le Grand, was sedert 26-10-1660 boekverkoper in Leiden en liet als zodanig bij de Elseviers daar drukken.
Blijkens de inventaris na zijn overlijden was Pieter le Grand eigenaar van een tuin aan het Rustenburgerpad onder Nieuwer Amstel, die hij op 10-8-1682 had verworven en die na zijn dood voor J 960.4. - werd verkocht.
1675 en 1684 executeur van de nalatenschap van Andries Fries (KS 229-230).
|
|