De Amsterdamse boekhandel 1680-1725. Deel 3. Gegevens over de vervaardigers, hun internationale relaties en de uitgaven A-M
(1965)–Isabella Henriëtte van Eeghen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 168]
| |
AdressenKort na zijn komst woonde Marc Huguetan ten huize van de Amsterdamse koopman Mattheus Lestevenon (arch. huis Beverweerd 468, R.A. Utrecht). Blijkens enkele latere acten woonde hij samen met zijn broers, dus in het Blaauwhuis. | |
Boekhandel6-3-1686 poorter als koopman met vrijbrief, 6-3-1686 gildelid als boekverkoper, betaalt jaarzang tot en met 1705 (na zijn dood betaald door de broers). 1686 etc. rekening bij wisselbank. 1690 met 4 (1 ervan met adres Keulen), 1691 met 21, 1692 met 24, 1693 met 67 (9 Latijn, 1 Duits en 57 Frans), 1694 met 19, 1695 met 24, 1695 als Huguetans Erben met 13 (5 Latijn en 8 Frans), 1698 met 10, 1700 met 5 en 1701 met 1 boek op de Messe (KS 1467). 26-2-1694 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Hoekebak, waarbij Marc, Jean Henry en Pierre Huguetan met ingang van 1-1-1694 voor 9 jaar een societeit aangaan. Het fonds van librairie (crediteuren afgetrokken) bedraagt f 270450. -, ingebracht door Marc en Jean Henry Huguetan. Zij geven hiervan 1/5 aan Pierre voor f 54090. -, die daarvoor de f 25410. -, die hem toekomen uit de nalatenschap van zijn broer en vader, geeft en de resterende f 28680. - binnen 9 jaar met rente zal terug betalen aan zijn broers, die gemeenschap van goederen hebben. Na afloop van de 9 jaar zullen Marc en Jean Henry alle koperplaten van kaarten etc. voor de helft van de nu getaxeerde prijs terugnemen. Marc en Jean Henry zullen jaarlijks ieder f 1600. -, Pierre f 800. - uit de compagnie krijgen. Zij zullen handel drijven en tekenen op naam van Marc Huguetan (tot nog toe gebeurde dit op naam van Marc en Jean Henry Huguetan). Tenslotte worden financiële regelingen vastgesteld voor het geval een van hen zal overlijden. Daarna wordt een balans opgemaakt: Boeken in Londen bij Sr. Delgas en in commissie in Oxford bij Crosley f 10000. -; in Berlijn bij Bachele, in Danzig bij Thoulieu en onderweg van Leipzig f 452.8. -; in Frankfort bij Olenschlager en in hun magazijn bij Mr. Petrus f 14107.10. -; in winkel in Leipzig f 4451.14. -; in St. Gal bij Locher, in Genève bij Leonard, Chouet en Comp. en bij Jean Ant. Chouet f 2366.5. -; in Hamburg bij Janssen, in Wienne(?) bij Barttollotti en Koningsbergen bij Pierre Seignoret f 1594.18. -; schuld voor boeken van Guil. Ma. Rainette in Venetië en van Corvo in Rome f 492.15. -; in Livorno bij Laurens Matte, Jean Soussin et Comp. en de Gastines f 17522.4. -; in Genua bij André en Comp. en Turijn bij Guizeppe Vernory en Gio. Baptista Zappetta f 1430.9. -; in Lissabon bij Jean Aubié, in Alicante bij Melchior Vert, in Sevilla bij Salvador Perez, in Valencia bij Pedro André en Lazaro, in Bayonne bij Paire, Vinatier et Comp. f 10029.10. -; in Gent bij de Clerck, in Brussel bij Franç. Foppens, in Luik bij Canto, in Antwerpen bij Aubert, in Brugge bij de wed. Coppins f 1942.13. -; in Bologna in commissie bij Argelati, in Luca in commissie bij Gio. Donati en in Palermo bij Guil. Meratti f 633.8. -; in Amsterdam in hun magazijn bij Milly f 30898.17. -; in drie magazijnen in het huis van Mr. Desmaret f 41536.10. -; voor boeken, ontvangen uit Livorno in het magazijn bij Milly f 1213.12. -; boeken en kaarten in hun woonhuis f 21405.7. -; voor zending van Leipzig via Hamburg f 716.11.-. | |
[pagina 169]
| |
Pour generallement tous les frais qu'on a déboursés pour touttes les cartes geographiques de Samson, pour le Neptune François, pour l'Atlas de Romain de Hooge, pour les tables alphabetiques et geographiques, pour le 13 estampes de Mr. le Brun, et generallement pour tout ce qu'on a payé pour la graveure, polissage, cuivre, correction etc. de touttes les susdites planches f 15879.5.-. Gebonden boeken in het huis van het comptoir en elders f 279.7.-. Papier op de drukkerij (gespecificeerd), tezamen 3025 raam, variërend van f 3.10. - tot f 35. - per raam, o.a. 300 raam uit Genua van André, f 15889.2.5. Papier, impression, correction et tirage Vaillant Numismata 4o, 800, 187 fig., 2 tit. f 1347.12. -; L' Architecture de Vignole 4o 2 vol., 800, 130 fig. f 1750.10. -; Element mathematiques du P. Prestet 4o 2 vol., 675, p. (= vel) 140 f 2229.10. -; Collegium Complutense 4o 5 tom., 1200, p. 294½ f 4167.15. -; Oeuvres de Sarazin, 1100, p. 26 f 583.15. -; Teckely, 1100, 3 fig., p. 13 f 301.11. -; Triumvirat de Caesar, 2 fig., 1100, p. 12 f 276.10. -; Forberiana, 800, p. 13 f 134.10. -; voor hun 1/6 deel in 2000 Dictionaires historiques de Moreri fol. 4 vol., ‘dont il nous doit revenir 350 exemplaires pour cent feuilles que devons imprimer’ f 3510. -; ‘pour l'impression de p. 64 du Dictionaire historique, que nous avons imprimeez pour les srs. Boom et Mortier, a conte de quoy le Sr. Boom a payé f 300. - reste a f 11.18. - par feuille pour l'impression et correction’ f 461.12. -: Sermons de Cheminais 2 vol., 800, 2 fig., p. 24 f 291. -; Histoire d'Auguste, 1100, p. 26 f 583.15. -; Histoire de la papesse Jeanne, 1100, 1 fig., p. 12 f 272. -; ‘pour le droit et quelques feuilles imprimées de Scaligerana et Perroviana, achetés du Sr. Hoogenhuysen a qui nous avons payés’ f 74.-. Pour cuivres et gravures de figures et des lettres de L'Architecture de Vignole et pour les originaux f 1516. -; Vaillant Numismata et des titres f 227. -; 88 fig. pour les quatres parties de Forces de l'Europe f 880. -; Cabinet des beaux arts f 300. -; Geographie de la Croix f 550.-. Pour figures Elemens de Prestet 4o f 20. -; Vitruve f 50. -; Grammaire Grecque de P. Royal f 10. -; L' Histoire de Louis XIV fol. f 260. -; L'Histoire du Roy Guillaume fol. f 300. -; Instruction pour gens de guerre f 12. -; Fortification de Vauban Aleman et François f 50. -; Consolation de l'ame p. Kempis et Comedies de Terence f 22.-. Pour gravure des figures et lettres du Dictionaire mathematique f 350.-. Pour 13 Vita di Cromwel 8o que le Sr. Leti doit nous envoyer f 26.-. Pour 2 rames papier Oliphant f 40.-. Pour fontes, presses d'imprimerie et de taille-douce, garderobes, planches et autres fraix comme ancres noir, cuve, tourbes, chandelles, et generalement tout ce qui regarde l'imprimerie d'accord f 7150.-. Pour 34 feuilles imprimées séparement du premier tome de Dupin Biblioteque en François, tiré a 1250, font 85 rames (a f 2.10. -) f 212.10.-. Pour toutes les imperfections et defects de nos sortes faisant 58 rames (a f 2. -) f 116.-. Pour frais débourcés aux privileges de Plutarque, du Dictionaire de l'Academie folio, et des cartes geographie de Samson, accordez a quelque chose de moins qu'il ne coutent, a cause qu'on a mis trop pour l'original dudit Samson, f 60.-. Pour plusieurs feuilles imprimées de Discours moraux f 60.1.-. Pour 2609 feuilles de cartes et tables geographie tirée a l'imprimerie a 1¾ f 228.0.5. Kasgeld op 1-1-1694 f 100. -, in banco (omgerekend in kasgeld) f 796.19.-. Enkele kavelingen zijde, Engelse beleggingen etc. tezamen f 19346.9.-. Debiteuren: Italië f 29065.14. - (o.a. Gio. Donati en Combi et Lanou), Allemagne f 19500. - (o.a. Robert Roger en Mussels, Changuion et Didelet), Angleterre f 9477.16. - (o.a. Estienne Marret), Portugal f 16280.3. - (o.a. Jean Aubie), Hollande, France, Espagne et Flandres (o.a. Paul Marret, | |
[pagina 170]
| |
Gregorio Leti, Zacharie Amyot, Jacob Bernard) f 37801.14.-. Het totaal bedrag van debiteuren wordt geboekt op f 113123.2. -, met 1/3 rabat, dus f 75415.8.-. Debiteuren zonder rabat tezamen f 80163.16.-. Debiteuren, waarvan weinig of niets te verwachten is, tezamen f 11887.10. -, gerekend op f 233.9.-. Crediteuren (o.a. Munickhuysen voor papier f 670. -, Carmes Deschaux de Madrid, conte de Collegium Salmant. f 171.5. -, Lesdits Carmes, conte de Collegium Complatente 4o f 1950. -), tezamen f 50950.-. (N.A. 5849, achter 386). 18-7-1695 proc. voor not. Schabaelje van Marc op zijn broer Jean Henry, daar hij naar het buitenland ging (N.A. 5995). 31-3-1702 werd tussen de drie broers of de broers Jean Henry en Pierre een nieuwe societeit aangegaan, waarvan ik geen oprichtingsacte vond, waarover echter twisten ontstonden, zodat het contract vervangen werd door het volgende: 30-10-1702 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Schabaalje, tussen Jean Henry en Pierre Huguetan, waarbij zij met ingang van 1-1-1703 voor 9 jaar een societeit aangaan. Zij zullen tekenen Les frères Huguetan. Als Jean Henry zich voor rekening van de compagnie in Londen zal vestigen, zal hij daar Jean Henry Huguetan tekenen, Pierre zal blijven tekenen Les Frères Huguetan. De winst zal voor ieder van hen voor de helft zijn. Het fonds van de societeit bestaat in alles, wat op de boeken van Amsterdam, Londen en elders genoteerd staat. Op de dag van dit contract zal Pierre aan Jean Henry een obligatie van f 180000. -, af te betalen over 9 jaar met 4% rente, geven. Ieder van hen kan jaarlijks f 13500. - uit de societeit nemen. Alle zaken van Marc, die overleden is, worden overgenomen. Een aantal financiële regelingen wordt vastgesteld voor geval een van hen zal overlijden of voor geval van onenigheid. Wanneer een van hen voortijdig uit wil scheiden, zal hij een boete van f 20000. - betalen. De boeken zullen na afloop van de 9 jaar bij Jean Henry blijven. De huur van het huis in Amsterdam, de dependance, de onkosten van kantoor komen alle ten laste van de societeit, maar Jean Henry moet f 500. - betalen voor zijn vrouw en kamenier en f 250. - voor de min en het kind, en voor elk kind, dat geen min meer heeft, f 100.-. Als Pierre een eigen huis neemt, zal Jean Henry alles zelf bekostigen, maar f 600. - huur vergoed krijgen en voor elke garçon f 220. - kostgeld. Voor een eventueel huis in Londen zal een zelfde regeling bestaan, maar daar het huis in Amsterdam groter en duurder moet zijn, zal de bewoner daarvan f 600. - meer krijgen. Wanneer Jean Henry naar Londen gaat, zal met het geld van de societeit een huis in Amsterdam worden gekocht. Jean Henry mag van de societeit geld opnemen tegen 4% rente om de begrafeniskosten en legaten van Marc te betalen, Pierre Huguetan f 10000. - tegen 4% om zijn eventueel aan te kopen huis in te richten. (N.A. 3357, 67). 1-5-1705 onderhandse acte, gedeponeerd bij not. Hoekebak, waarbij Jean Henri en Pierre Huguetan de societeit, opgericht 30-10-1702, opheffen en wel om de volgende reden: ‘Aiant negocié pendant quelque tems sous la raison des Freres Huguetan, Jean Henri Huguetan s'étant allé établir à Genève, où il a fait plusieurs grandes négociations sous son nom particulier et pour son compte propre, Pierre Huguetan n'y aiant aucun intérest fut obligé d'abandonner la raison des Frères Huguetan et de negocier sous son nom particulier. Et comme depuis le commencement de notre dite société nous n'avons fait aucun inventaire exact de l'état de nos affaires, et que d'en faire un à présent cela seroit extrémement long, quoique nous nous trouvions ici tous deux, nous avons donc convenu que pour regler et terminer generalement toutes les affaires qu'il y a eu entre nous jusqu'à ce jourd' hui, nous observerons exactement toutes les conditions contenues au présent contract de dissolution et liquidation’. De voorwaarden waren, dat Jean Henry voor f 270000. - het aandeel van Pierre in de societeit overnam, te betalen met de obligatie van 30-10-1702 en de resterende f 90000. - | |
[pagina 171]
| |
met goederen uit het fonds; alle meubels, linnen en zilver in het huis zouden aan Pierre komen, verdere effecten aan de societeit. Alle papieren en boeken van de societeit zouden aan de vertegenwoordiger van Jean Henry worden gegeven. Pierre Huguetan zou op zijn eigen naam tezamen met die vertegenwoordiger aan de likwidatie werken. Die likwidatie zou geheel door Jean Henry worden bekostigd. Pierre zou voor elke garçon, die gedurende de likwidatie bij hem woonde, f 220. - kostgeld krijgen. Pierre zou zelf het huis betalen, maar gedurende de likwidatie f 450. - per jaar vergoed krijgen voor de magazijnen en het kantoor. Alle zaken, die Jean Henry op zijn eigen naam had gedaan, sedert zijn vertrek naar Genève zouden voor zijn eigen rekening blijven en buiten dit contract vallen. Als vertegenwoordiger wees hij Pierre Humbert aan. (N.A. 5896, 1901 en arch. Huis Beverweerd 474, R.A. Utrecht, waar men ook de volgende stukken vindt). 15-5-1705 acte van overdracht door Pierre Huguetan aan Pierre Humbert van de effecten van de societeit, met bevestiging van 20-6-1705 voor not. Hoekebak (zie boven). 13-6-1705 - 7-2-1707 verklaringen van Jean Henry Huguetan over de likwidatie, veelal andere zaken als de boekhandel betreffende (Utrecht). 16-4-1711 verklaring van Pierre Humbert over de likwidatie door hem en Pierre Huguetan met verwijzing naar journalen en grootboeken, gehouden door Louis Felix, terwijl ook Pierre van der Meersche bij de administratie betrokken is (Utrecht). 4-12-1715 fiat van schepenen op het rekwest van Benjamin Dutry, die bij endossement het recht heeft verkregen tot diverse wisselbrieven getrokken bij Jean Henry Huguetan, o.a. van 142650 pond Tournois, om de zolder boven het pakhuis van zijn vader, waarop een deel van de papieren door de Huguetan's in 1700 gedrukt, worden bewaard, te mogen laten openen en deze te mogen laten inventariseren en verkopen. Op 14-1-1716 volgde een fiat om een later ontdekte zolder op de Keizersgracht over 't Molenpad, waar Pieter Roos, mr.-timmerman, het opzicht over had, te laten openen. Op 29-1-1716 volgde een fiat op het rekwest van Pierre Huguetan, die de sleutel bezat van de zolder van het pakhuis van Dutry, deze inbeslagname ongedaan te maken. (R.A. 826, 83, 154 en 207). 31-1-1716 verklaring voor not. Hoekebak van François l'Honoré, Pieter de Coup, Joannes Pauli en Johannes Janssonius van Waesbergen ten verzoeke van Benjamin Dutry, dat zij in het pakhuis van de concierge een grote hoeveelheid ongebonden gedrukte boeken hebben gezien, als Petavi Doctrina temporum, Petavi Dogmata theologica, Cotteleri Patres apostolici, Lettres de Bussy Rabutin, item Histoire des juifs par Flave Josephe, Ecoles du monde, Geographie du monde, L'Espion Turq, Clerici Harmonia evangelica, Dictis Cretensis in 8o en 4o, Optatus Melevitanus, Dictionaire de Moreri, Architecture de Vignole, Clerici Critica tweederley druk, alle van d'eige drucken van de gebroeders Huguetan. Verder Senerti Opera, Collegium Salmaticensum, Rhodes Theologia scolastica en meer andere door hun vader in Frankrijk gedrukt. Dat zij sedert 1707 daarvan geen exemplaren hebben kunnen krijgen, zodat verschillende hier ter stede zijn nagedrukt en gecopieerd, gevende voor redenen van wetenschap, dat zij vóór het jaar 1708 van de gebroeders Huguetan verscheidene exemplaren hebben gehad en verhandeld. (N.A. 5936). 29-2-1716 disponeren schepenen op een rekwest van Benjamin Dutry, dat hij ordinaris zal moeten procederen. In het rekwest zet Benjamin uiteen, dat hij als crediteur van ‘de fameuse Jean Henry Huguetan’ alle mogelijke pogingen heeft gedaan om de effecten, die deze hier te lande heeft gelaten, te ontdekken, ‘doch door desselfs listicheyt in 't verduysteren en versteecken’ meest zonder succes. Dat hij nu echter heeft gehoord, dat bij notaris Hoekebak een gesloten papier berust met het opschrift ‘La présente ne sera pas délivré à personne, mais si mons. Jean Henry Huguetan, ou Pierre Huguetan ou leurs heritiers demanderont copie, elle leur sera délivrée, et la présente restera pour minute ches moy, ce premier may 1705.’, daarnaast een open acte van 15-5-1705, waarbij | |
[pagina 172]
| |
Pierre Humbert, desselfs gewezen knecht, nu boekverkoper hier ter stede, wordt aangewezen om voor hem op te treden. Hij vraagt daarom opening van de acte, die hij onder Hoekebak heeft laten arresteren. (Utrecht). 24-4-1717 goedkeuring van Jean Henry Huguetan d'Odijck te Kopenhagen van de uiteindelijke afrekening van Pierre Humbert met Pierre Huguetan, waarbij Humbert f 77967.2.8 heeft ontvangen en verder alle effecten onder de naam van de compagnie van de gebroeders Huguetan, van Pierre Huguetan en van Marc Huguetan te Londen, bestaande in 't zij boekhandel, debiteuren, juwelen en andere koopmanschappen en effecten, maar daartegenover beloofd heeft Pierre Huguetan schadeloos te houden voor alle aanspraken op deze compagnieën, tenzij die boven de f 35000. - komen. (Utrecht). 25-3-1718 inventaris, opgemaakt door Louis Felix, van de bankboeken en boekverkopersboeken van de societeit Frères Huguetan, beginnend met grootboek B in 1693. (Utrecht). 29-3-1718 werden voor not. Abraham van der Smalingh te den Haag verschillende acten verleden door leden van de familie Huguetan en Pierre Humbert betreffende de uiteindelijke likwidatie, waarbij o.a. bepaald werd, dat op een enkel punt zou worden afgeweken van het verbaal voor de Hoge Raad, dat reeds was gedresseerd, en wel dat Pierre Huguetan alle papieren en boeken van de societeit onder zich zou houden. (Utrecht). 31-3-1718 werd voor de Raden in de Hoge Raad een accoord gesloten tussen Benjamin Dutry en Humbert als gemachtigde van Jean Henri Huguetan; op dezelfde dag werd daar een verbaal opgemaakt over de likwidatie tussen Pierre Huguetan en Pierre Humbert, waaruit ik het volgende aanhaal: Humbert nam van Pierre Huguetan over een aantal juwelen, pakken gedrukte boeken en een menigte koperen platen op de zolder van mevrouw Desmarets Keizersgracht tussen Westermarkt en Reestraat, pakken met gedrukte boeken en kasten met landkaarten op de eerste zolder boven de stal van burgemeester Velters Keizersgracht bij de Leidse gracht, pakken met gedrukte boeken op de tweede zolder aldaar, pakken met gedrukte papieren op de zolder boven de stal van Johan Dayman Dutry Prinsengracht tussen Westermarkt en Reestraat, riemen drukpapier op de zolder boven de stal van mevr. M. Wolters, wed. Scott, zuidzijde Elandsgracht, pakken met gedrukte boeken aldaar, drukpapieren en gegoten letters aldaar, pakken met gedrukte boeken op de zolder van Gerrit Buys noordzijde Elandsgracht, pakken met gedrukte boeken op de zolder van de heer Guenellon Leidsegracht tussen Keizers- en Prinsengracht, enige drukpersen in een binnenkamer op de Rozengracht, gehuurd van Guibillon, en balen wol en een pak kaneel op een zolder Keizersgracht bij de Leliegracht. Wederzijds gaven Humbert en Pierre Huguetan elkaar een aantal papieren over, o.a. kreeg Humbert een notarieel transport van alle koopmanschappen, gelden, boeken en papieren in handen van Donato Donati te Livorno, van Jacob Peronneaux en Comp. te Lissabon, van David Dalgas of zijn erfgenamen te Londen, van Justus Augustus Sloesharen te Frankfort, Leipzig etc. en van Louis Perjode te Koningsbergen. (Utrecht). Ook werd overgelegd een rekening, door de boekhouder Louis Felix voor de likwidatie opgemaakt, waarop betalingen van de volgende boekverkopers genoteerd staan: Brunel 1709-1715, Moetjens 1709-1711, Humbert 1709-1714, Mortier 1710-1711, wed. Mortier 1712, Henry Schelte 1710-1712, R. en G. Wetstein 1712-1715, Dubois 1712-1715, de Lorme 1712-1713, femme de de Lorme 1714, David Mortier 1714-1715, Pierre de Coup 1714-1715 (Utrecht). | |
Uitgeverij en drukkerijVan 1687 tot 1703 verschenen een groot aantal uitgaven, die van de persen van de broers Huguetan kwamen. Aanvankelijk hadden de meeste, vooral de uitgaven op Rooms-Katholiek terrein, nog het adres Lyon. Toch neem ik aan, dat deze te Amsterdam werden gedrukt. Slechts zelden droegen | |
[pagina 173]
| |
de uitgaven met adres Amsterdam hun naam, meestal die van George Gallet (zie aldaar), dikwijls schuilnamen (zie Jean Aubie en Donato Donati) of namen van de boekverkopers, wier werken men nadrukte. Van de uitgaven, die onder eigen naam verschenen, kan ik de volgende noemen: Divi Joannis Chrysostomi archiepiscopi Constantinopolitani Opera omnia, waarvan de eerste 5 delen het adres hebben ‘Amstelodami sumptibus Marci Huguetan 1687’, het zesde ‘Lugduni’ (exemplaar U.B.A.). In 1691 noemde ik reeds bij George Gallet de uitgaaf van Vitruve ‘Aux dépens des Huguetan’ en vindt men ook nog dergelijke adressen op uitgaven van Ozanam, Dictionaire mathematique, en P. Silvain Régis, Cours entier de philosophie, waarop de naam van Gallet niet wordt genoemd. In 1699 zijn het de Duitse uitgaaf van A.C. Davilier, Ausführliche Anleitung zu der gantzen Civil Baukunst, worinnen nebst denen fünff Ordnungen von J. Bar. de Vignola, met adres ‘Amsterdam/Bey Huguetan’ en Sex. Pompei Festi et Mar. Verii Flacci de verborum significatione Lib. XX, met adres ‘Amstelodami, sumptibus Huguetanorum’. In 1700 zijn het de Harmonia evangelica van Jean le Clerc, met adres ‘Amstelodami, sumptibus Huguetanorum’, en Patres apostolici, opera edita en inedita, uitgegeven door J.B. Cotelerius, met de naam van de Huguetan's en het adres Antwerpen. In 1700 en 1701 meldde ik reeds vier uitgaven, waarop G. Gallet zich als praefectus typographiae Huguetanorum aanduidde. De uitgaven hebben dikwijls als vignet op de titelpagina de sfeer, die de familie reeds van ouds als uithangteken in Lyon had, met het opschrift: ‘Universitas rerum est ut pulvis in manu Jehovae’. (zie J. Baudrier, Bibliographie Lyonnaise XI, 1914, p. 354). Als voorbeeld noem ik o.a. een nadruk van een Parijse uitgaaf, die met dit drukkersmerk verscheen en met zeer verschillende adressen: Nouvelle bibliotheque des auteurs ecclesiastiques... Par Mre L. Ellies Du Pin. Seconde Edition reveuë & corrigée. I Jouxte la copie à Paris, Chez André Pralard, ruë Saint Jacques, à l'Occasion. 1690; II en III idem; III partie II (faisant le quatrième tome de l'ouvrage) A Mons, aux dépens des Huguetan, 1691; V idem; VI A Mons, aux dépens des Huguetan, 1692. Avec privilege du roy, & approbation; VII A Paris, Chez André Pralard, ruë Saint Jacques, à l'Occasion 1696; VIII en IX idem 1697; X, XI en XII idem 1702; XIII en XIV A Mons chez George Gallet 1703. De volgende delen verschenen bij Pierre Humbert: XV en XVI 1710, XVII en XVIII 1711 en XIX 1715. Deel V (1691) heeft achterin: ‘Catalogus librorum qui venales prostant, Amstelodami apud Georgium Gallet op de Keysersgraft.’ Hierin vindt men een opgaaf van 33 werken in het Latijn en in het Frans, blijkbaar alle verschenen bij de broers Huguetan, hetzij met de plaatsaanduiding Lyon, hetzij Amsterdam, een enkel maal Keulen. 19-10-1690 overeenkomst voor not. Hoekebak tussen Marc en Jean Henry Huguetan en Pieter Mortier, welke laatste het privilege heeft voor de uitgave van de geografische kaarten van Samson en Jalliot, dat hij de helft daarvan geeft aan de gebroeders Huguetan, en dat zij deze samen zullen laten graveren en drukken, met uitvoerige bepalingen omtrent de uitvoering daarvan. Alles zal half om half gaan, maar de broers Huguetan zullen alleen de corrector betalen. (N.A. 5839, zie ook KS 431, 436 en 287 voor een latere overeenkomst van 3-6-1692 en de verklaring van het adres Parijs. Op 1-10-1697 machtigde voor not. Ypelaer Jean Henry Huguetan, ook namens zijn broer Marc, daar zij veel buitenlands waren, hun broer Petrus om de contracten van 1690 en 1692 voor not. Hoekebak met Pieter Mortier te likwideren (N.A. 4354, 133). Op 15-9-1706 vervoegde not. Ypelaer zich op het verzoek van Pierre Mortier ten huize van Pierre Huguetan (als proc. hebbende van Marc en Henry Huguetan), die belet gaf, zodat hij aan twee dienaren, die het opzicht hadden over de kaarten, aanzegging deed, dat Mortier al enige jaren geduld had moeten hebben wegens de koperen platen van Samson en anderen, die hij met Marc en Henry Huguetan in compagnie had, dat hem steeds afdruksels geweigerd waren, dat hij alleen incomplete exemplaren van de atlas had, dat Huguetan slecht papier gebruikte en de kaarten slecht liet drukken en plakken | |
[pagina 174]
| |
en dat de koperen platen niet goed werden onderhouden, zodat hij protesteerde van alle schaden en interessen. Een van de dienaren ging daarop naar achteren en zei, teruggekeerd na enig toeven, dat hij 's middags moest terugkomen. Bij zijn terugkomst in de middag was Pierre Huguetan echter uit eten. (N.A. 5337, 651). Echter nog bij de dood van de wed. Mortier in 1719 blijken er relaties tussen haar en Huguetan te bestaan. Ook op het gebied van boeken bestond er contact. Op 3-12-1699 sloot Mortier met de broers Huguetan een overeenkomst over het drukken en uitgeven van de Opera van Augustinus, waarvoor Mortier privilege had en ¼ afstond aan de broers Huguetan. Ieder mag zijn aandeel verkopen voor de prijs, die hij wil. Direct na het gereed komen van ieder deel zal worden gedeeld, 807 voor Mortier en 269 voor de broers Huguetan. Daarbij zullen zij likwideren en elkaar voor ieder vel, dat een van hen boven de notitie zal hebben gedrukt, f 19.10. - betalen. Mortier zal de intekening verzorgen of laten verzorgen en voor zijn moeite en borgstelling voor de intekenaren 15% van de aanmaaksprijs ontvangen. Zo snel mogelijk (binnen de termijn in de intekeningcondities gemeld) moet hij aan de broers Huguetan hun part van het ingetekende geld voldoen. (N.A. 4355, 119vo). Sancti Aurelii Augustini... Operum Tomus Primus (etc. tot XI), een nadruk van een Parijse uitgaaf van F. Muguet 1679-1700, verschenen met adres ‘Antwerpiae. Sumptibus Societatis. 1700 (I-X), 1702 (XI), terwijl in 1703 de Appendix Augustiniana, Tomus XII, het licht zag ‘Antwerpiae, apud Petrum Mortier’. 11-11-1692 schrijft Bayle aan Minutoli: ‘J'avois indiqué l'ouvrage du défunt sur Ciceron à mrs. Huguetan, pour qu'ils le reimprimassent (Traduction des lettres à Atticus). Je ne sai s'ils le feront; il en est plus digne, que plusieurs livres qu'ils réimpriment.’ (O.D. IV 679). 13-11-1692 schrijft Spanheim aan de broers Huguetan en biedt hun een Franse vertaling van Mr. Lenfant te Berlijn van het Latijnse werk van zijn broer over de papesse Jeanne aan, daar de Berlijnse libraire Roger niet genoeg werkkrachten heeft in zijn drukkerij om het te doen. Verder schrijft hij over de uitgaaf van zijn werken en bestelt boeken bij hen. (U.B.L.). 1693 en 1694 moeilijkheden tussen Marc Huguetan en Leers over het nadrukken van bepaalde Franse werken (KS 1296 en 287). 17-7-1693 privilege van de Staten van Holland voor Marc Huguetan voor de vertaling van Dacier van Plutarchus en 7-7-1694 voor Ovidius cum notis ad usum Delphini in 4o 4 tomi en Ducange Glossarium mediae et infimae Grecitatis in folio 2 tom. (KS 1304-1305). 1694 worden op de balans de Ongeschoeide Carmelieten te Madrid als crediteuren genoemd (zie Boekhandel). Zij kregen blijkbaar inkomsten van de uitgaven, die de broers Huguetan drukten van de colleges aan de universiteiten van hun orde te Alcala de Henares en Salamanca. Reeds in 1637 verscheen te Lyon een derde editie (de eerste dateerde van 1625) betreffende de eerste universiteit, Collegii Complutensis.... Disputationes. Op de bovengenoemde balans van 1694 worden 1200 exemplaren van 5 delen 4o van het Collegium Complutense vermeld, die niet te lang tevoren en dus zeker te Amsterdam waren gedrukt. Met welk adres deze verschenen, kan ik niet zeggen, daar Palau 2e ed. er geen melding van maakt in zijn opsomming van de hem bekende uitgaven (no. 57637-57656). Van de colleges aan de universiteit van Salamanca verscheen de eerste uitgaaf in 1631, een latere te Lyon bij Laurent Anisson, te beginnen met 1647. Op de catalogus achterin deel V van het werk van Du Pin van 1691 staan vermeld: ‘Collegium Salmanticense theologicum & morale, fol. 15 tom. Lugduni. Collegium de incarnatione fol. tom. 1. Lugduni. 2. f Coloniae Agrippinae 1691.’ Het eerste was een werk, dat Jean Antoine Huguetan, de vader van de broers, volgens opgaaf van Palau (no. 57662) in 1679 in 14 delen had gedrukt. Het laatste was geschreven door broeder Jean de l'Annonciation; Palau noemt geen exemplaar, dat identiek met het hier vermelde kan zijn. Duidelijk is echter, dat de broers Huguetan ook na de verplaatsing van de familie naar het Protestantse Holland deze uitgaven bleven drukken. Als adres gaven zij toen, | |
[pagina 175]
| |
neem ik aan, meestal Keulen. Net zoals in het geval van deze werken ging waarschijnlijk ook de vroegere clientèle van de familie Huguetan voor kerkboeken mee, toen de familie van Lyon naar Amsterdam verhuisde. Gegevens daarover vindt men op verschillende plaatsen, uiteraard alleen van ter zijde. Ik laat ze hier daarom alle volgen: 24-1-1695 schrijft IJsbrand Vincent aan Balthasar Moretus, dat hij zich verwondert, dat Moretus met de Huguetan's handelt, daar deze een jaar of 2 geleden een van Moretus werken hebben nagedrukt, gelijk ze nog dagelijks doen met Parijse drukken ‘en dit is mijne meening van henlieden voorneem om door het middel van alle slag Uwer boeken eenige ontbiedende en in alle gewesten zonder voordeel zendende, eene nauwkeurige kennisse van het beste vertier niet alleenlijk der boeken maar van Uwe correspondenten te krijgen en daarna het dienstigste en courantste op de persse te leggen en een gestabileerde handel van te maaken: want zij hebben 12 of 13 perssen, en zouden die graag gaande houden, zonder onderscheid wie of waar zij iemand benaadeelen, gelijk wij zulks daaglijks zien en bespeuren.’ Over Jean Henri schrijft hij, dat hij ‘zeer stark speeld en dobbelt, edoch de naam heeft van wel wat te konnen, 't geen de fransjes noemen fil: en waarmede hij nu en dan, zo wel iemand bij het linker been krijgt, die hem niet kennen.’ Elders schrijft hij nog, dat ‘de gebroeders Huguetan in allen deelen vrij veel belachelijke persoonaadjen ende Gaskons of gebraden haanen speelen.’ Op 20-10-1698 verdenkt Vincent de broers Huguetan wederom van nadruk. Op een brief van 30-7-1699 van de wed. Moretus over een nadruk van het Diurnale Romanum, die volgens berichten uit Duitsland van de broers Huguetan stamt, bericht Vincent op 3-8-1699, dat ditmaal niet die, maar de Compagnie van Boom en Waesberge etc. de schuldige moet zijn. Op 21 augustus raadt Vincent haar aan om aan Waesberge te schrijven, of zijn Compagnie of de broers Huguetan dit werk hebben gedrukt. Op 13-8-1706 deelt Vincent mee, dat een grote partij brevieren, gedrukt door de Compagnie van Waesberge, naar Brabant is gezonden tot nadeel van het privilege van de Moretussen. Of ze de naam Moretus gebruiken, zoals de broers Huguetan deden, kan hij niet zeggen. De Compagnie is van plan ze te herdrukken. Op 15-9-1706 schrijft hij, dat de Moretussen niet meer bang hoeven te zijn voor nadrukken, daar de Compagnie van Waesberge is gescheiden en de Huguetan's helemaal zijn opgehouden (M. Sabbe, De Moretussen en hun kring, Antwerpen 1928, 233 en 237 etc.). In de Bibl. Nat. zijn een aantal stukken bewaard, die nader licht op deze drukken van de broers Huguetan werpen, wier naam de enige is die uit Holland wordt genoemd. De zaak is voor een buitenstaander te ingewikkeld om precies te reconstrueren; ik vermeld echter de stukken met enkele bijzonderheden. In oktober 1699 vaardigde de communauté in Parijs een advocaat af om in Champagne onderzoek in te stellen naar de handel in nadrukken en verboden boeken. Uit een rapport van deze advocaat, Cousin, die een onderzoek instelde en bij Briquet in Chalons en in Ste-Menehould van allerlei vond, blijkt dat ze door de broers Huguetan werden gestuurd en via Chevalier te Luxemburg aan Briquet of Godard te Reims werden gezonden. In een ongedateerde en ongesigneerde memorie worden als verdere afnemers van Chevalier ook nog Aubry te Troyes, Vitalier te Vitry-le-François en Anicet te Soissons genoemd en een mededeling gedaan over de betrekkingen van Briquet met de bisschop van Chalons. Daaraan wordt echter toegevoegd: ‘Il vient aussi plusieurs livres d'Hollande aux ports de St. Valery et plusieurs ports de Normandie.’ (ff 21749, 206-210). Van 29-4-1700 dateert een memorie van de Pomereu over een onderzoek in Chalons, Reims en Troyes: Briquet blijkt weer alles van Chevalier te hebben gekregen; bij Godard is niets gevonden. Hij eindigt: ‘Ce que nous pouvons dire sur ce commerce deffendu est que tous les libraires de ces trois villes sont dans une grande inquietude. Nous aurons soin de les y tenir par des visites frequens afin que leur correspondence avec ceux qui leur envoyent des livres ou qui en tirent par leur moyen des pays estrangers soit de plus en plus deconcerté.’ Een ongedateerd | |
[pagina 176]
| |
schrijven deelt mede, dat de maatregelen tegen de libraires van Picardië en Champagne wel succes hebben gehad, maar dat van wege de grote winsten de handel op Parijs toch weer door gaat. De bevoorrading geschiedt via Chevalier te Luxemburg (van geboorte Fransman) door de Huguetan freres. De pakken worden van Champagne gestuurd naar een herberg bij Charenton en vandaar vroeger naar het chateau de Conflans per adres van de aalmoezenier van de aartsbisschop van Parijs, nu in de was, die de wasserijen naar de Abbaye Ste Geneviève en aan de Jacobins rue St. Honoré brengen. Briquet zet zijn handel ook na de inval voort en beroemt zich op hoge beschermers, o.a. de bisschop van Chalons en de aartsbisschop van Parijs. Dit kan alleen zo zijn, omdat hij zich anders voordoet dan hij is. Om alle relaties van Briquet te achterhalen, kan men het beste diens knecht en Gabriel de Liege, libraire te Ste-Menehould, naar Parijs ontbieden. Het schrijven eindigt: ‘Si l'on envoiatt un homme de confiance à Luxembourg, pour observer l'entrée et la sortie des livres, il ne seroit pas difficile de les faire saisir des le premier bureau du Roy: et l'on fermeroit peut estre par la l'entrée de cette mauvaise marchandise qui se repand en Champagne et en Picardie, et de là a Paris.’ Op 14-8-1702 werd weer geschreven, dat een inval bij Godard niets had opgeleverd. (ff 21745, 34, 40 en 302). Op 22-12-1701 worden ook nog de libraires Denoux te Chalons en Favar te Verdun als relaties van Chevalier genoemd (ff 22126, 14). Een ongesigneerde en ongedateerde zeer uitvoerige memorie over de invoer van boeken uit Holland verdeelt die in goede (wetenschappelijke uitgaven), hele slechte (over allerlei onderwerpen) en nadrukken van Franse drukken. Een algemeen verbod van invoer is onmogelijk, daar dan de goede boeken ook niet ingevoerd zouden kunnen worden. Wel moet men tegen de slechte boeken en nadrukken optreden. Dit moet mogelijk zijn, al zal het moeilijk zijn, daar vele Franse libraires als commissionairs of facteurs van de Hollanders optreden. Een verbod van invoer van uitgaven, die eens in Frankrijk zijn gedrukt (met uitzondering in geval van belangrijke vermeerderingen), zou men in Holland stellig met een gelijk verbod beantwoorden. Het zou meer nadelen dan voordelen brengen, daar de libraires gewoon zijn hun boeken te ruilen en alle Griekse en Latijnse uitgaven van Frankrijk hoofdzakelijk voor Holland en Engeland bestemd zijn. Sedert het verlies, dat de Amsterdammers geleden hebben door de beslagname bij David en Ribou (74 titels voor een waarde van meer dan 3000 écus) hebben ze zich niet alleen gewacht slechte boeken en nadrukken te zenden, maar wordt ook minder gewerkt aan andere drukken in dat land. (ff 21749, 186). Een andere ongesigneerde en ongedateerde memorie zegt, dat het voornamelijk de Hollanders zijn, die boeken importeren, vooral missalen, brevieren, diurnalen etc., welke genoemd worden ‘usages de concile’. Het middel om dit tegen te gaan zou zijn om aan een aantal boekverkopers en drukkers privilege te geven, zoals tot ± 20 jaar geleden gebruikelijk was. De wanorde en slechte exemplaren, die daarna werden gedrukt, waren oorzaak, dat men de Hollandse en Antwerpse (maar het meeste de eerste) ging kopen, hoewel de Hollandse 2/3 maal zo duur als de Franse zijn (Holl. brevier 4 vol. 12 francs, Frans 4 vol. 4 francs). Betere Franse drukken zouden er een einde aan kunnen maken, maar zijn op het ogenblik niet mogelijk. (ff 21749, 193). Van 30-8-1699 dateert het volgende schrijven van C. Bouchard te Chalons aan de la Mare, conseiller du Roy et commissaire à Paris: ‘J'apprend avec joye que vous voulez bien vous employer dans l'affaire que je vous ay proposée, et j'espere que vous ne l'aurez fait qu'efficacement, si monsieur le lieutenant de police veut entrer dans le détail de mon mémoire. Depuis mon retour j'ay découvert bien des choses touchant le commerce de livres d'Hollande, et si je ne le sçavois aussi certainement que je le scay, j'aurois peine à croire la grande quantité de livres qui s'envoyent journellement à Paris et aux environs. Ce negoce ruine entierement celuy des livres de Paris, par deux raisons, l'une parce que ces livres étant à meilleur marché que ceux de Paris, les personnes qui en ont besoin courent après. Et l'autre, que ces mesmes livres parmy lesquels il y en a beaucoup de contrebande estant achetés sur un pied | |
[pagina 177]
| |
qui fait employer de l'argent aux curieux, empeschent d'en acheter de bons de Paris. Et voila ce qui fait que les libraires qui sont un peu chargés de livres de Paris, restent sans marchand, et sechent sur pied tandis que la boutique de leurs confreres est pleine de marchands qui ne demandent que ces sortes de livres. Combien de problemes, combiens de solutions des problemes se sont vendus et envoyés; et combien de reproches m'a t'on fait d'estre dépourvû de tout cela? Voila, monsieur, où nous en sommes en cette ville; et si monsieur le lieutenant de police n'y met ordre dans peu, il éprouvera que Paris se trouvera remply de ces sortes de livres qui ne peuvent produire que de très mauvais effest. Je me donne la liberté de vous écrire la presente pour vous prier de vouloir con-Jinuer votre bonne volonté pour moy: et vous temoigner que si j'ay l'honneur d'estre revetu de la commission que vous voulez bien me procurer, je feray en sorte que vos soins ne soient pas inutiles. te demeure avec respect.’ (ff 21743, 131, zie ook 134). 22-12-1695 brief van Daniel Papebroek aan de broers Huguetan, waaruit blijkt, dat zij hem hebben voorgesteld in 1690 om de Acta sanctorum te drukken in Amsterdam (I.H. van Eeghen, De Acta sanctorum en het drukken van Katholieke boeken te Antwerpen en Amsterdam in de 17de eeuw, De Gulden Passer, XXXI, 1953, 49-58). 1698-1701 een aantal brieven van Graevius aan de broers Huguetan (U.B.L.). 10-9-1698 schrijft Jean Foy Vaillant te Parijs aan de broers Huguetan, met wie hij door bemiddeling van Mr. Du Bos in onderhandeling is gekomen, dat hij heel zeker is geweest, dat ze direct bij het verschijnen van zijn werk over de Griekse medailles dit zouden nadrukken, net zoals zij het met zijn andere boeken hebben gedaan. Voor beiden is dit een nadeel, daar het hen beiden op onnodige kosten heeft gejaagd. De broers Huguetan moesten het extra laten maken en hijzelf heeft minder binnen gekregen. Zijn werk over de Griekse medailles heeft hij alleen bij intekening kunnen uitgeven en wel zeer verkort. Hij gaat in op hun voorstel om hierover te onderhandelen (hij komt zelf uit Lyon en is nog een relatie van de broers Huguetan). Hij heeft nog 100 exemplaren (300 zijn bij intekening weggegaan), welke hij hun voor intekeningprijs aanbiedt, d.w.z. 25 Louis d'Or voor de 100. Zij kunnen dan een tweede uitgaaf brengen, die hij zal vermeerderen. Daarvoor vraagt hij 12 exemplaren en een bedrag voor de gravures voor die tweede uitgaaf. Op 30-11-1699 weigert hij in te gaan op een voorstel van de broers Huguetan om hem 750 livres te geven voor zijn Families Romaines, daar hij 1000 wil hebben. Hij voegt eraan toe, dat ze niet ontevreden kunnen zijn over de 2 werken, die ze van hem hebben gehad, en vraagt betaling van de 10 sous, die hij voor de koperplaten van de Griekse medailles zou krijgen. (U.B.L.). 12-5-1699 en 20-8-1700 schrijft Dacier aan de broers Huguetan. Uit de eerste brief blijkt, dat hij 250 livres voor ieder Vie van Plutarchus met noten krijgt en 500 voor elk deel van Hippocrates in 12o van 20 vel. In de tweede brief zegt hij, dat de nadruk van zijn Plato en van de Anacreon van zijn vrouw in Holland schandelijk zijn. Van beide zullen echter verbeterde en vermeerderde drukken uitkomen, zodat de Hollanders gestraft zullen worden. Hij hoopt, dat de broers succes zullen hebben met de herdruk van zijn vrouws Dictis Cretensis. De Parijse druk was heel slecht. (U.B.L.). In een ongedateerde brief deelt L. Smids te Leiden aan de broers mee, wat hij van de Dictis Cretensis aan de zetter heeft gegeven en wat hij heeft gezuiverd en gecorrigeerd en dat hij professor Perizonius erover zal raadplegen. (U.B.L.). 1-5-1700 J. Ozanam te Parijs vraagt de broers Huguetan 330 livres of 30 Louis d'Or voor deel I van zijn Algebre, dat ± 30 vel in 8o zal beslaan. Voor deel II vraagt hij hetzelfde, ofschoon het meer werk meebrengt. (U.B.L.). Mei-juni 1701 ‘Les Huguetans fameux imprimeurs de Hollande continuent de r'imprimer les livres qui deviennent rares, et le nombre des volumes ne leur fait point de peur. Ils achèvent le S. Augustin des PP Benedictins dont ils ont déja imprimé dix volumes (Journal de Trevoux I 419). | |
[pagina 178]
| |
30-8-1702 mededeling van Basnage aan Turrettini, dat de boekverkopers betere dagen afwachten en ‘il n'y a que Mrs. Huguetan qui travaillent.’ (de Budé I 144). Februari 1703 mededeling, dat men in Holland weinig drukt. De Huguetan's, die vroeger 5 à 6 persen hadden, hebben er nu nog maar 1 om De Doctrina temporum van Petau af te maken (Journal de Trevoux F. 365). 4-3-1704 schrijft Jean le Clerc aan Locke: ‘Pour la Bibliothèque de Du Pin, on m'avoit dit chez Mrs. Huguetan que l'on avoit sous la presse le dernier volume, qui est imprimé à Paris in 8o. Mais ils m'ont avoué depuis peu qu'il n'en étoit rien, et que ce qu'ils avoient d'imprimé depuis le XIIe tome, étoit il y a longtemps en vente à Londres. Ces gens ont quitté la librairie, pour faire seulement le change, comme ils le font depuis quelque tems. Ils contribuent à faire payer les armées de France, et pour cela l'ainé est allé à Genève, ou il s'est mis sous la protection du résident de cette couronne.’... ‘S'il vendent leur fonds ceux qui achèteront cette copie, ne manqueront pas de le publier’. (Bonno 128). 1711 J.W. van Meel vertelt Uffenbach, dat hij door de Huguetan's Gruteri Lampada of Thes. criticum, vermeerderd in 6 foliodelen, had willen laten uitgeven, waarvan niets gekomen is, doordat zij zijn opgehouden met de boekhandel (Uffenbach III 557). | |
BijzonderhedenAlgemene gegevens over de zaken van de broers Huguetan, die ik hier niet herhaal, vindt men nog in deel II 87-88 en 131. Ofschoon de Huguetan's in Amsterdam geen winkel hadden en geen eigenlijke boekhandel dreven, moesten zij toch wel zorg dragen voor de afzet van hun eigen drukken. Schakelden zij daarvoor aanvankelijk Jean Bongaert en Joan Roos in, later geschiedde dit blijkbaar steeds door George Gallet. Men vergelijke ook de advertenties op naam van Marc Huguetan (zie Nic. Chevalier). |
|