| |
Bruyn (Hendrik) 1664/65-1737, Luth.
Leven
Geb. Amsterdam 1664/65, st. 24-11-, begr. Nieuwe Kerk 2-12-1737 (1ste kl.), broer van de vorige, ondertr. 1. kerk 23-3-1696 Alida van Achthoven, ged. Nieuwe Kerk 4-6-1656, begr. Nieuwe Kerk 12-11-1717 (4de kl.), dochter van Anthony Cornelisse van Achthoven, hoedenkramer, en Anneken Terinckx, tr. 2. pui Agneta Lingelbagh, ged. Ev. Luth. 30-9-1672, begr. Oude Luth. Kerk 13-5-1741 (4de kl.), dochter van Johannes Lingelbagh en Tietye Beusi.
9-1-1697 test. voor not. Backer (N.A. 4599).
30-11-1718 bewijs voor not. Baars van f 11000. - aan de twee zoons (N.A. 8566).
| |
| |
6-9-1729 test. voor not. Blom (N.A. 7834 brandschade).
7-2-1738 overeenkomst voor not. de Knuyt tussen de zoons en hun stiefmoeder over de nalatenschap (N.A. 9534, 12).
3-1-1746 scheiding van de onverdeelde nalatenschap voor idem (N.A. 9542, 2).
| |
Adressen
1688 N.Z. Achterburgwal bij de Lijnbaanssteeg in de Gelderse Bloem (KS 1196, misschien hetzelfde als het huis van hun ouders ‘daar de Fles in de gevel staet’, get. op f 3000. -, dat 15-5-1711 voor not. van Achthoven werd toebedeeld aan Hendrik Bruyn, N.A. 6418, 157), 1695 Binnen Amstel bij de Halve Maansbrug en 1696 Binnen Amstel op de hoek van de Groenburgwal (dr.). Op 10-7-1696 werden Dirk Bruyn de Jonge en Hendrik Bruyn voor f 7300. - eigenaar van de drukkerij van de Erven Blaeu op de Bloemgracht, die zij vermoedelijk met ingang van 1-5-1696 al hadden betrokken (zie Pieter Blaeu). Sedertdien is het adres Bloemgracht aan de derde brug of Bloemgracht op de hoek van de laatste dwarsstraat (dr.), waar Hendrik tot zijn dood toe gevestigd bleef. Zijn zoons Anthonie en Hendrik waren hier in 1742 gevestigd. Bij de scheiding van 1746 werd het Anthonie toebedeeld. Na zijn overlijden droegen de erfgenamen het op 16-7-1766 voor f 15500. - over aan Jan Hendrik Bergmeyer (Kw. 6 L, 495vo).
| |
Boekdrukkerij en boekhandel
15-10-1685 gildelid als boekdrukker tezamen met zijn broer Dirk (in 1688 toonden zij de poorter-acte van hun vader, daar zij zich zelf niet als zodanig hadden laten inschrijven).
± 1687 Jan Olfen besteed bij mrs. Hendrik en Dirk Bruin om in het boekdrukken onderwezen te worden voor 2 jaar (G.A. 65).
16-8-1688 confessie van Hendrik Bruyn, mr. drukker van de Lutherse religie, omtrent het drukken en verkopen van een paskwil voor Jan van Kampen. Op 17-8-1688 legden Jan Paulus, oud 46 jaar, Jan Olffen, oud 22 jaar en Jan Swancker, oud 20 jaar (uit het Diaconieweeshuis), als boekdrukkers werkende voor Hendrik Bruyn, voor not. de Winter hieromtrent een verklaring af. Op 15-9-1688 werd Hendrik Bruyn veroordeeld tot 1 jaar winkelsluiting en f 150. - boete wegens het drukken en verkopen van een paskwil. (R.A. 334 en KS 1196).
26-11-1688 renvooi door commissarissen van de rol van injuriën aan overlieden van het geschil tussen Hendrik Bruyn en zijn knecht Jan Wolversz wegens arbeidsloon. Overlieden oordelen, dat het gemeen gebruik meebrengt, dat men een leerling betaalt, wat men overeengekomen is, of men werk heeft of niet. Jan Wolversz heeft zich voor f 2.10. - voor het 1ste jaar verhuurd, alleen als er werk is, en klaagt nu niet te kunnen bestaan. Overlieden beslissen, dat Jan Wolversz zich met het aannemen van deze condities heeft benadeeld door onvoorzichtigheid en ijver om een ambt te leren, maar dat het redelijk is, dat Hendrik Bruyn in de toekomst altijd de f 3. - (voor het 2de jaar bedongen) zal betalen, uitgezonderd in geval van verzuim bij ziekte of op feestdagen, en dat hij bovendien overuren zal betalen. (G.A. 56, 34 en 35).
20-3-1708 afrekening voor not. Backer tussen Hendrik Bruyn en zijn ouders, die erfgenamen ab intestato zijn van hun overleden zoon Dirk, die tezamen met zijn broer Hendrik de boekdrukkerij in compagnie deed. Hendrik zal de helft van zijn broer houden, maar alle lasten en schulden betalen. De ouders verkopen aan Hendrik de helft van het pakhuis, woonhuis en erf op de Bloemgracht, dat de broers in 1696 hebben gekocht. Hendrik zal voor dit alles f 6500. - betalen, welke hij op interest van 3½% zal houden en verder nog een som van f 700. -, die hij reeds op die rente heeft staan (N.A. 4650, 37). Een officiële overdracht van de helft van de drukkerij vond pas op 15-7-1766 plaats en wel voor een bedrag van f 3600. - (Kw. 6 L, 494vo).
| |
| |
14-4-1709 overeenkomst voor not. van Achthoven tussen Hendrik Bruyn en de wed. de Vries te Deventer, dat hij haar zoon Marinus, oud 20 jaar, voor 1 jaar in de leer, kost en inwoning zal nemen voor f 100. -, te bet. de helft direct, de helft aan het einde van het jaar (N.A. 6414, 80).
1723, zie contract drukkers.
20-3-1730 overlieden accorderen Hendrik Bruyn, die Johannes de Ruyter voor commissarissen van kleine zaken heeft geciteerd op 14-3-1730 wegens betaling van f 27.6. -, die nog ontbreekt aan het drukloon voor Melesius etc. Verhandeling rakend de voornaamste verschillen tussen de Oosterse en Westerse Kerk 8o 37½ bladen (tezamen f 130.16. -) gedrukt 1726, als volgt: f 5.5. - per blad, voor rood f 1.16. - en verder geen betaling voor verlopen of moeilijke correctie. Een rekening met preciese specificatie is hierbij gevoegd. (G.A. 57).
| |
Uitgeverij
Van 1695 tot 1709 verschenen enkele uitgaven met de naam van Dirk en Hendrik Bruyn, later alleen van Hendrik Bruyn, bijna alle iets met de Lutherse Gem. te maken hebbende (U.B.A.). In 1695 de Christliche Antrits-Predigt van de overleden Ds. Johan Georg Hunslar te Gouda, in 1696 het Nootwendigh berigt en verantwoordinge van Jurjaen Heye, in 1699 Rapport, door Jan Jansz Groen, Jan de Rode en Jurjaen Heye. In 1696 drukten zij voor Leti (zie W. de Jonge). In de Journal des sçavans (XXXXI, 518) vindt men de aankondiging van de Nouveaux entretiens sur les différentes methodes d'expliquer l'ecriture, a Amsterdam chez Theodore et Henri Bruyn. 1707 in 12o pag. 179. In 1707 en 1708 vinden wij de namen van de broers, later alleen van Hendrik, op geschriften van Mr. Nicolaes Muys van Holy. In 1709 drukt Hendrik Bruyn een preek van Everwijn Swidde, predikant te Hoorn, Onses Heeren en Saligmaakers Hemelvaard; aan zijn naam en adres op de titelpagina voegt hij het volgende toe: ‘alwaar de klijne Lutherse bijbeltjes gedrukt zijn en verkogt werden.’
De Lutherse bijbeltjes en psalmboekjes, die in 1701 het licht hadden gezien bij Dirk en Hendrik Bruyn, konden alleen worden verkocht met toestemming van de papierkoper Jan van Duysbergh, die de psalmen berijmd had en op 7-1-1688 voor 15 jaar privilege van de Staten van Holland voor de uitgaaf had gekregen. Op 27-4-1700 sloten de gebroeders Bruyn een contract met Jan van Duysbergh over drukken en verkopen van 3000 exemplaren, waarvan Duysbergh de titelplaten alle zou ondertekenen en daarvoor f 150. - en zes bijbeltjes met psalmboekjes zou ontvangen (KS 110).
| |
Bijzonderheden
De zoons Anthony en Hendrik zetten de boekdrukkerij voort, vermoedelijk sedert 1-1-1729, daar zij 30-10-1728 poorter en 3-1-1729 gildelid, beiden als boekdrukkers, werden. Aanvankelijk dreven zij tezamen de zaak. Net als hun vader waren zij nauw betrokken bij enkele Lutherse uitgaven. In 1732 berichtten regenten van het weeshuis aan de Kerkeraad, dat zij voornemens waren wegens de schaarsheid van de bijbels een nieuwe druk, speciaal voor het weeshuis te laten vervaardigen, die met psalmen en liederen voor ± f 2. - per exemplaar zou worden verkocht. Op 6-2-1732 besloot de Kerkeraad, dat deze met haar approbatie zou mogen verschijnen. Deze Biblia gaf de vertaling van Luthers bijbel van Ds. Adolf Visscher, die in 1648 was verschenen, gerevideerd door Ds. Sebastiaan Schmid. Het adres op de titelpagina luidt: ‘Gedrukt te Amsterdam, voor het Lutherse Weeshuis, binnen deze stadt, Bij Anthony en Hendrik Bruyn.’ De titelplaat heeft het jaartal ‘anno 1734’ en de vermelding: ‘t'Amsterdam gedrukt voor het Lutherse Weeshuys, en zijn te bekoomen bij de Eygenaars van 't privilegie van het psalmboek.’ De CL Psalmen Davids, die achter de Biblia volgen, vermelden op de titelpagina: ‘Te Amsterdam, gedrukt bij Antoni en
| |
| |
Hendrik Bruyn, Voor het Lutherse Weeshuys, met privilegie 1734. En sijn te bekomen bij de Eygenaars van het privilegie van het psalmboek’. Het privilege van 20-11-1731 (verlenging van een vroeger van 28-7-1717) aan Hendrik Burgers, wed. Jan van Heekeren, Isaak van der Putte, Cornelis Oterlijk, Jan Spanseerder, Philip Losel, Pieter Verschueren, en de Erfgen. van Gijsbert de Groot op de oude Psalmen van Willem van Haagt en de nieuwe van J. van Duisberg is afgedrukt. Voor de uitgaaf van de bijbel zelf had ook nog een andere privilegehouder zijn toestemming moeten geven, zoals uit een Nota voorin blijkt: ‘De opschriften of summariën, die bijkans dezelve zijn in deze bijbel, als die van Mr. Nicolaas Haas, daar Samuël Schoonwald van de Heeren Staten privilegie op heeft, zijn van hem onder conditie, tot dezen druk alleen, aan het Luthersche Weeshuys vergunt te drukken.’ Overigens lieten blijkens het voorbericht regenten wegens de schaarsheid van kleine en goedkope bijbels een aantal exemplaren overdrukken en kwam deze bijbel gewoon in de handel.
Tien jaar later werden A. en H. Bruyn belast met het drukken van een bijbel voor de Kerkeraad. Om dit geheel duidelijk te maken, wil ik eerst enkele bijzonderheden geven over vroegere uitgaven. De Luthersen gebruikten aanvankelijk de bekende Biestkens bijbel. In 1648 verscheen de Lutherse bewerking door Ds. Adolphus Visscher van deze Biestkens bijbel, met het adres: ‘Gedruckt t'Amsterdam bij Rieuwert Dircksz van Baardt’. Uit de acte van de Kerkeraad blijkt, dat hij ‘de drucker van Elseviers parse’ was en dat de bijbel daar moet zijn gedrukt. Op deze merkwaardige uitgaaf hoop ik nader in te gaan in een afzonderlijk artikel. De acta van de Kerkeraad bevatten ook verder nog veel gegevens over deze druk, o.a. over de regeling van verkoop en prijs, etc. Op 25-10-1648 werd besloten, dat 300 exemplaren voor f 20. - (blijkbaar groot papier) en 1200 voor f 7.10. - zouden worden verkocht. Rabat werd aanvankelijk aan boekverkopers niet gegeven. Op 13-9-1654 werd echter besloten aan de boekbinders de exemplaren voor f 5. - te leveren.
Na de uitgaaf van deze foliobijbel volgden in 1670 onderhandelingen met de drukker Christoffel Cunradus. Zijn octavo-bijbel, die met het jaartal 1671 het licht zag, werd blijkens een besluit van 9-12-1671 verkocht voor 44 st. het stuk, aan boekbinders voor 38 st. De 4000 à 5000 exemplaren waren reeds in 1676 uitverkocht. Onderhandelingen met Wetstein in het begin van 1679 en met Andries Vinck en Jacobus Hardenberg, die op 11-12-1683 zelfs privilege van de Staten hadden weten te krijgen, gedurende het gehele jaar 1684 liepen op niets uit. De wat droevige geschiedenis van een herdruk door Jacobus Lindenberg zal ik daar vertellen. Zij begon te spelen in 1699.
Sedert 1721 zijn er weer onderhandelingen met de boekverkoper Samuel Schoonwald, die een bewerking van Mr. Nicolaas Haas in vertaling wilde uitgeven. Op 23-9-1724 verwierf hij privilege en in 1725 verscheen deze Biblia in 4o, met adres: ‘Tot Amsterdam, Bij Samuel Schoonwald, boekverkooper, in de Kalverstraet bij de Osse-sluys’. Net als bij Lindenberg was het behoudens de approbaties etc. een zuiver particuliere onderneming. Toen in 1740 deze bijbel steeds moeilijker te verkrijgen bleek te zijn, werd met de gelijknamige zoon van Samuel Schoonwald onderhandeld over een herdruk. Tenslotte besloot men echter het weer zelf te gaan doen. Op 3-1-1742 werd de goedkeuring gegeven om aan Samuel Schoonwald voor afstand van het privilege en copierecht f 2000. - te betalen en f 50. - voor kleine onkosten. Ditmaal vindt men alle bemoeiingen in de acta van ouderlingen. Op 7-2-1742 besloot men tot aankoop van 496 exemplaren van de Psalmen en Formulierboeken in 4o, die Schoonwald nog had, voor 20 st. per stuk om deze achter de nieuwe bijbel te kunnen voegen. Op 28-2-1742 werd het nog bewaarde contract met A. & H. Bruyn in Compagnie over het drukken van 3200 exemplaren van de bijbel in 4o gesloten. Om het werk egaal te krijgen zouden ⅓ of ¼ letters meer als ordinaris in gebruik waren voor dit werk gebezigd worden. Voor het vergaren van de drukken zou men 3 st. per riem betalen, voor het drukken f 15. - voor ieder vel in 2200 exemplaren en f 5. - voor de laatste 1000, tezamen dus f 20. -.
| |
| |
Extra auteurscorrectie zou apart moeten worden vergoed. Op 7-12-1742 werden twee gecommitteerden aangewezen om, geassisteerd door Schoonwald, het opzicht te hebben over het drukken van de bijbel. Blijkbaar waren er moeilijkheden gekomen, want een speciale vergadering van de Grote Kerkeraad werd op 9-12-1743 bijeengeroepen om te oordelen over het inlopen van de druk, wat men tenslotte besloot toe te staan, wanneer een scherper letter werd gebruikt. De acta van de ouderlingen zijn uiteraard voortdurend gewijd aan deze kwestie, die zich over enige jaren zou uitstrekken. Men vindt er de inkopen van papier, de uitbetalingen aan de drukkers, die steeds per 23 vel f 460. - betaald kregen, genoteerd, en verder betalingen aan de ziekentrooster Philip Swaen voor de correctie. In 1748 kwam tenslotte het werk gereed. Ditmaal verscheen het zonder vermelding van de naam der drukkers met het volgende adres: ‘Te Amsterdam, Gedrukt voor 't Consistorie der Lutherse Gemeente, binnen deze stad. Ao 1748. Met privilegie’. De druk besloeg in totaal ruim 110 vel. De verkoop vlotte niet. In ongeveer vier jaar kwam niet meer dan f 2000. - binnen. Op 26-4-1753 werd door ouderlingen besloten de oplaag aan de compagnie van boekverkopers, d.w.z. Hendrik Brandt en Compagnie, te verkopen, mits men minstens f 3.10. - per exemplaar kon bedingen. Hij was juist in deze tijd in contact met de Kerkeraad over het drukken van een Testamentje in 8o. De koop van de bijbels kwam tot stand. Zoals gebruikelijk in de boekverkoperswereld geschiedde de betaling in vier termijnen, tezamen f 9554.3.-.
In 1734 werd Jan Groenendaal en in 1737 werd Willem Sire voor overlieden geciteerd, beiden leerlingen op het drukken bij A. en H. Bruyn voor 2 jaren, op 9-3-1739 Pieter Stork, leerling bij H. Bruyn voor 2 jaren (G.A. 109, 112 en 114). Toch werkten Anthony en Hendrik Bruyn ook in dat jaar nog samen blijkens een insinuatie van 2-4-1739 voor not. de Marolles namens de Janssons van Waesberge en Jean Neaulme te Utrecht aan hen om niets af te geven buiten hun voorkennis van het door hen gedrukte Supplement au Corps diplomatique in folio (N.A. 11249, 9). In het kohier van 1742 wonen de broers beiden bij de drukkerij, Anthony op de Bloemgracht (wijk 43, 2964 met een huur van f 240. -), Hendrik in de derde dwarsstraat (wijk 43, 2973 met een huur van f 400. -), beiden met een getaxeerd inkomen van f 1500. -. Vermoedelijk zijn zij na de scheiding van 1746 uit elkaar gegaan.
Anthony, die in 1736 was getrouwd met Maria Vos en in 1753 overman van het gilde werd, werd van de Bloemgracht uit begraven in de N.Z. Kapel op 3-2-1766 (2de kl.). Op 17-6-1766 werd de inventaris van de boekdrukkerij verkocht (G.A. 141), op 16-7-1766 het huis van de hand gedaan (zie boven). Van de onder J.F. Bernard genoemde Memoires pour servir à l'histoire de madame de Maintenon verscheen één deel, Lettres de Mre Paul Godet des Marais, évêque de Chartres, à Madame de Maintenon, recueillies par M. l'abbé Berthier, met adres: ‘A Bruxelles, de l'imprimerie d'Ant. Bruyn. 1755’. Of hij inderdaad het werk drukte, kan ik niet zeggen.
Hendrik Bruyn (de Jonge), die in 1728 was getrouwd met Catharina Smit, werd in 1732 overman van het gilde en verhuisde waarschijnlijk in 1748 naar het huis Singel hoek Gasthuismolensteeg (wijk 30, 5040), dat zijn vader 26-5-1703 had gekocht voor f 7250. - (N.A. 6408, 77), waar de Witte Molen in de gevel stond. Op 20-11-1748 kreeg hij fiat op zijn rekwest hier een boekdrukkers-fornuis te mogen plaatsen (R.A. 1293, 14). Hij had dit huis bij de scheiding van 1746 met nog een huis ernaast in de steeg toebedeeld gekregen. Op 9-3-1762 werd hij voor f 13750. - eigenaar van een huis in de Stilsteeg, waar de Zevenster uithing en in de gevel stond, uitkomende op het Keizerrijk (Kw. 6 IJ, 362vo). Daar vestigde hij zich blijkens zijn testamenten van 20-8-1778 en 22-4-1782 voor not. Huntum (N.A. 14175, 623 en 14187, 314). Bij het laatste legateerde hij aan zijn zoon Pieter zijn liefhebberij persje en voor f 20.000. - het bedrijf (drukkerij f 6000. -, lettergieterij f 4000. - en de gezette bijbel f 10000. -). Op 23-12-1788 werd Hendrik Bruyn in de Nieuwe Kerk
| |
| |
begraven (1ste kl.). Op 17-7-1789 werd voor notaris Huntum een inventaris van zijn boedel opgemaakt en een scheiding tussen de kinderen (N.A. 14211, 634 en 635). Het huis op het Singel hoek Gasthuismolensteeg was reeds op 29-5-1789 verkocht voor f 10000. - (Kw. 7 K, 408vo). Het huis in de Stilsteeg bleef gemeenschappelijk bezit en werd voor f 600. - aan de bovengenoemde Pieter Bruyn verhuurd. Een som van f 50735. - werd verdeeld.
Hendriks zoon Johannes was 10-12-1753 als boekdrukker lid van het gilde geworden, maar reeds op 28-1-1762 in de Nieuwe Kerk begraven (4de kl.). Zo was het de zoon Pieter, die 13-2-1775 gildelid was geworden en 1781 overman, die als laatste van zijn familie de boekdrukkerij beoefende. Hij werd 29-9-1801 in de Nieuwe Kerk begraven (1ste kl.), komend van het Rokin bij de Langebrugsteeg (test. 24-8-1786 voor not. C.W. Dorper, bewijs 20-5-1802 voor not. W. van Homrigh). Op 7-9-1791 hadden executeuren van zijn vaders nalatenschap het huis in de Stilsteeg voor f 8900. - overgedragen aan Johannes Bolsens (Kw. 7 M, 172vo). Na de dood van Pieter zette zijn weduwe, Aletta Kemper, die in 1802 hertrouwde met Christiaan Woudman, de zaak voort. Zij betaalde in 1810 nog jaarzang. Als firma Hendrik Bruyn en Comp. (na dit jaar ontbreken de gegevens hierover). Zij stierf 22-4-1820.
|
|