weer op deze zaak teruggekomen.
In mei probeerde Van Eeden het echtpaar Van 't Veer naar Walden te krijgen. Klaas zou de administratie van De Haan overnemen en zijn vrouw de huishouding van de vertrekkende Mina Bolland. Van 't Veer schreef Van Eeden dat zijn vrouw erg opzag tegen haar drukke taak, maar dat hij graag wilde komen, alhoewel hij enige kritiek op het beleid had m.n. op de organisatie van de tuinbouw. Het echtpaar schijnt wel korte tijd op Walden vertoefd te hebben (de eerste twee weken van juni), maar verdween al gauw door oppositie van de overige kolonisten.
In oktober van datzelfde jaar kreeg Van 't Veer een betrekking bij de coöperatieve winkel (van G.G.B.) te Amersfoort. Later (van 1909-1912) werd hij rentmeester op Walden, daarna verzekeringsinspecteur en fractievoorzitter van de S.D.A.P. te Alkmaar.
slachtoffer van de algemene werkstaking: Na de eerste succesvolle staking moest de tweede spoorwegstaking uitlopen op een algemene staking, maar deze bleek reeds na enkele dagen een volkomen mislukking. Vele arbeiders werden ontslagen. Van Eeden berichtte erover in zijn Dagboek (18 april): ‘Het was alles droevig gister. De nederlaag, de menigte aanvragen om steun, bedreiging tegen Walden.’
Om de paar duizend brodeloos geworden arbeiders weer aan een bestaan te helpen, richtte Van Eeden ‘De Eendracht’ op, een verbruikscoöperatie die ruimschoots werkgelegenheid bood aan de uitgeslotenen en hun bovendien van levensmiddelen e.d. voorzag, die goedkoop waren.
om de huishoudingen in 't vervolg een weekloon uit te keeren: Door deze maatregel werd in feite het ‘communistisch verband’ opgeheven. Wel genoten de kolonisten nog steeds een loon naar behoefte, ongeacht men nu in een rendabel of onrendabel bedrijf werkte. Zo werden de hoofden van de tuingroep, die verlies leed, toch altijd goed betaald, hetgeen bij de anderen (vnl. de bakkers) kwaad bloed zette.
daar de Kolonie te Blaricum van de omgeving bemoeilijkt wordt: Uit sympathie met de tweede spoorwegstaking werd de Gooise stoomtram, waarmee de Blaricumse boeren en de Huizer vissers hun goederen vervoerden, door een deel der Blaricumse kolonisten stilgelegd (zij braken de langs de kolonie liggende rails open). De dorpelingen, die vanwege hun geloofsovertuiging (resp. katholicisme en orthodox protestantisme) toch al niet veel met de ‘sandalenlopers’ en ‘rooien’ van de kolonie der Internationale Broederschap ophadden, werden hierdoor tot uiterste woede gedreven. Het hoogtepunt kwam op Paasmaandag, toen er 's avonds te Hilversum een vergadering had plaatsgevonden van de katholieken, waarin krachtig tegen de stakers en socialisten werd geageerd. In de nacht van 13 op 14 april trok een groep opgehitste en door drank gesterkte mannen naar de kolonie, trachtte haar in brand te steken en gooide een aantal ruiten in.