nadere kennismaking.
5. De Koe weet een meisje, Ida Klinger, die genegen zou zijn, hier te komen. De behoefte aan vrouwelijke werkkracht is reeds vroeger (9 Sept.) vastgesteld. Goedgevonden wordt dat De Koe haar zal vragen, hier ter nadere kennismaking een tijdje te komen logeeren.
De Pionier: Het orgaan van de vereniging G.C.B. Aanvankelijk had het christen-anarchistische Arbeiders-Weekblad een aparte rubriek voor haar opengesteld. Vervolgens probeerde men tot een samensmelting te komen met de Internationale Broederschap en het blad Vrede uit te breiden tot orgaan van G.G.B. Toen dit mislukte werd besloten een eigen blad op te richten. De naam zou Gemeenschappelijk Grondbezit zijn, maar werd op het laatste ogenblik veranderd in De Pionier. Tot de uitgave van dit blad werd besloten op Hemelvaartsdag 1902. Het werd bij de drukkerij ‘Vrede’, van de I.B. gedrukt, maar stond geheel onafhankelijk van het orgaan Vrede, dat daar eveneens van de pers rolde. Wel werd Felix Ortt van beide bladen redacteur. De Pionier zou om de veertien dagen verschijnen, het eerste nummer kwam uit op 7 juni 1902.
Reeds in dit nummer bleek het verschil in opvatting aangaande kolonisatie tussen Van Eeden van Felix Ortt. De eerste toonde meer belangstelling voor het stoffelijk streven: de economische belangen, de tweede voor het geestelijk ideaal: de verbreiding van de praktijk der Liefde (zie 31.III.1900).
Toen De Pionier teveel onder de invloed van de geest der Broederschap dreigde te komen, werd Ortt in januari 1903 van zijn redacteurschap ontheven en kwam Van Eeden op zijn plaats. Hij liet het blad wekelijks uitkomen en redigeerde het tot oktober 1907. Niet lang daarna werd De Pionier maandblad; de opheffing vond plaats in 1912. Het maandblad Vrije Arbeid van de afdeling G.G.B. Amsterdam volgde haar op.
Van Eeden verdedigde zich in De Pionier tegen de aanvallen der sociaal-democraten (o.a.J. Saks: ‘De pionieren van Bussum’ in De Nieuwe Tijd, 1902) en van eigen bondgenoten (o.a. Ortt en Kylstra). Het blad bevat voorts talrijke gegevens over de interne geschiedenis van de produktie- en consumptiecoöperatiebeweging.
eene mededeeling: In De Pionier van 27 september werden een bakker en een of twee tuinlieden gevraagd. Er stond duidelijk bij vermeld, dat ze vakbekwaam moesten zijn, voor onervaren arbeiders was in de kolonie voorlopig geen plaats.
Ducro: Kolonist uit Lunteren. Hessing, de vertrekkende leider van de kolonie te Lunteren, schreef op 27 september aan Van Eeden over de jongens Ducro. Ze waren z.i. niet zulke flinke werklui, maar liepen wel warm voor de zaak. Vooral onder goede leiding zouden ze tot hun recht