De bakkerij zal nu gaan leveren aan de Amsterdamsche coöperatie.
Lena Veen kwam helpen op 't groote huis. Van Hettinga Tromp en zijn vrouw betrok het gerestaureerde huis van Langelaar op 29 Juli. Als gasten kwam de heer Eldring, de heer Meyer en juffr. Van der Wiele, de heer Van der Baan, de dames Levie, Kiek en Justine Valeton, de heer Schoorl en Wetjen, de heer en mevrouw Boissevain-Advocaat, mej. Vos.
Op 9 Aug. had een vergadering plaats van De Koe, Van Eeden, Heller, Rypma en De Haan, waarbij de nieuwe toestand besproken werd. Voor een week had Rypma gezegd te willen vertrekken, doch De Boer had besloten te blijven en opnieuw een proef met het communisme te willen nemen. Nu werd Rypma van verschillende zijden ook verzocht te blijven. Eveneens De Haan.
Er werd nu besloten geregeld te vergaderen op Donderdag om 8 uur en dan meer formeel tot ordelijk verloop van zaken. Had iemand echter een anderen dag nu eene haastzaak te behandelen, dan kon hij elken dag eene vergadering bij elkaar roepen door op 't bord dit te schrijven*.
* De laatste zin van het verslag is toegevoegd in handschrift F.
Gedurende de maanden Mei, Juni en Juli: Uit zijn Dagboek blijkt dat Van Eeden zelf in deze periode tobde met zijn gezondheid. Hij had last van kolieken en hooikoorts. In juni was hij druk bezig met de bijen, maar klaagde wel over gebrek aan literaire inspiratie. Die kwam pas in de tweede helft van juli, toen hij op vakantie was in Noordwijk en daar de gelegenheid vond om het eerste deel van zijn artikel ‘Over woordkunst’ te schrijven (gepubliceerd in de september-aflevering 1902 van het Tweemaandelijksch Tijdschrift). Dit was het eerste van de drie artikelen onder dezelfde titel, handelend over de mislukking van de Tachtigers. Door deze artikelen zou Van Eeden zijn vriendschap met Van Deyssel verspelen.
veranderingen: In zijn Dagboek schreef Van Eeden over ‘stemmingen, vreemde invloeden’, die op Walden zouden heersen (25 mei). Hij bevroedde dat er veranderingen op til waren (4 juni) en erg gelukkig maakte hem dat niet: ‘Ik voel niet wat ik verleden jaar voelde. Er schort iets aan, ik weet niet wat’ (14 juni).
Van Eeden, aandringend op inniger verstandhouding: Blijkens het commentaar in zijn Dagboek (15 juni), vond Van Eeden zijn eigen toespraak een mislukking, maar hij voegde er aan toe dat hij toch tevreden was het gedaan te hebben: ‘Een deemoedige somberheid is bezig mij te genezen.’