de acht mannen: Zie aanwezigen op de vergadering van 15 maart 1902. J.J. Meyer: Modern predikant; schreef Het godsdienstig gehalte in onze nieuwe letterkunde (1909). In 1901, toen hij in Utrecht nog theologie studeerde, correspondeerde hij al met Van Eeden, evenals zijn meisje Jo van der Wiele. Vlak voor zijn komst naar Walden schreef hij Van Eeden, dat hij niet begreep waarom deze zich van de S.D.A.P. afwendde. Hij raadde hem toen aan wat meer op de christelijke S.D.A.P.-ers te letten dan op de woede-uitingen van de vuistgebarende voormannen van die partij. In die tijd volgde Meyer Van Eedens cursus ‘Mensch en maatschappij’ te Hilversum.
Martaré: In januari 1901 had hij aangevraagd in de kolonie te mogen komen (werken); (zie I.1901).