5 Augustus.
Ik betrek mijn hut op Walden.
mijn hut: De half ingegraven en met stro bedekte hut stond aanvankelijk op Oost-Walden bij Van Eedens huis De Lelie (zie 14.XIII.1898), maar werd in november 1908, na het faillissement van de kolonie, verplaatst naar West-Walden, achter het huisje van Truida Everts (zie 27.VII.1899 en 23.XI-10.XII.1899) met wie Van Eeden in 1907 hertrouwde. Het zware karwei werd verricht door Pietro Mariatti, de vertaler van De kleine Johannes in het Italiaans, die de hut voor zijn vriend uit het faillissement had weten te redden. Merkwaardigerwijs heeft Van Eeden dit feit nooit in zijn Dagboek vermeld. Later, het is niet precies duidelijk wanneer, is de hut verbouwd: er kwam een extra raam bij en het strodak werd vervangen door een pannendak. En nog weer later zijn de horizontale planken aan de buitenzijde vervangen door verticale.
Deze hut is, voorzover mij bekend, de enig overgeblevene van de kolonie. Hij staat bij het - eveneens gespaard gebleven - huisje van Truida Everts,