12 Juni.
Lectuur van Oppenheimer's boeken. Correspondentie met hem. Hout gehakt en plaggen gekruid op Walden.
Oppenheimer: F. Oppenheimer (1864-1943). Duits econoom en socioloog; hoogleraar te Frankfurt 1919-1929. Hij was een van Van Eedens leidende geestverwanten; zette zich in voor produktieve associaties en landnationalisatie en voor de verbinding van liberalisme en socialisme. In 1938 is hij naar de V.S. geëmigreerd.
Reeds in 1893 schreef hij Freiland in Deutschland, waarin hij aantoonde dat een socialistische kolonie niet door het grootgrondbezit verstikt kon worden, doch integendeel dit ten val zou brengen. In 1896 verscheen Die Siedlungsgenossenschaft, waarin het agrarisch grootgrondbezit de enige rustverstoorder van de ontwikkelde ruilmaatschappij wordt genoemd, d.w.z. de enige verhindering voor een sociaal rechtvaardige maatschappij. In 1898 schreef hij Grossgrundeigentum und Soziale Frage, zijn theorie van het liberaal-socialisme.
Oppenheimer vond dat Van Eeden geen ‘Arbeitsordnung’, geen ‘Arbeitsmotiv’ had voor zijn plan. Z.i. wilde hij voor zichzelf ‘een haven’ maken, de wereld ontvluchten. (Zie hoofdstuk De ontwikkeling).