Grassprietjes (onder ps. Cornelis Paradijs)(1984)–Frederik van Eeden– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] XVIII Beproeving Helaas! helaas! de wreede smart Wil zelfs geen dichter sparen- Dat moest mijn teeder vaderhart Op bitt're wijs ervaren. Hij, die ons allen heeft gewrocht, Zoo wijs en goedertieren, Hij heeft ons ditmaal zwaar bezocht; Ons Jantje lijdt aan klieren. Ik vreesde 't vroeg, ik zag het lang, Ik zag zijn halsje zwellen- En eindelijk kwam de dokter bang De droeve waarheid spellen. O, ouders! die dit onheil kent, Wis zult ge met ons lijden! Geen poeder of medicament Komt ons met hoop verblijden. En voor geen staal of levertraan Wil nu de kwaal verdwijnen- Wat hebben wij den Heer misdaan, Dat Hij dus treft de Zijnen? Doch neen, ik zwijg eerbiedig stil: Al moog' mijn harte bloeden, Ik weet toch, dat des Vaders wil Steeds alles leidt ten goeden. En gaf hij mij het dichtvuur niet, En moet ik hem niet danken, Dat hij mijn smart zich uiten liet In diep-gevoelde klanken? Vorige Volgende