goed in zijn soort. Blijkbaar van een eerste rang teekenaar. Plak vooral veel postzegels op je brief, die vinden hier veel liefhebbers. Wat wou ik graag je eiland eens zien, en de grauwe zee, en de bergen. Een groot land moet het zijn, groot.
Hoe gelukkig zijn jelui, en wat ben ik blij voor je vrouw dat zij dit alles nu heeft en niet meer in de Helmerstraat op je hoeft te wachten. Hoe maakt Ezerman het? Wil die niets meer van mij weten, en kun jelui het goed met hem vinden?
Wij zijn hier allen gezond. Het voorjaar komt. Vanavond was 't doodstil, met merelgefluit onder zwarte lage wolken en een streep fel oranje in 't westen. Zoel en droog, met al kleine groene puntjes aan de heesters.
Ons nieuwe huis is bijna klaar. Het ziet er zoo vroolijk uit, wit met helderroode pannen en groen en rood geschilderd houtwerk. Dat staat mooi en levendig tegen de achtergrond van donkere dennen. Van binnen is het vol gedempte kleuren, grijs en rose en bruin houtwerk. De tuin is omheind met hagen van meidoorn, liguster en rozen, en wij hebben er veel vruchtboomen in gezet, zoodat het als een boomgaard ziet, met veel gras. Ik verheug me tegen dat dat alles bloeien gaat. Ook twee gouden-regens staan voor 't huis, die moeten worden als fonteinen van geel. En klimop en wingerd tegen de muren.
Er wordt veel gepraat en geschreven over mijn boek. Ach de menschen kunnen zoo slecht in eenvoud aannemen wat in eenvoud gegeven wordt. Allemaal volmaakt noodeloos geklets en gezwets en beduimel en gevit of dwaas geprijs. Ik lijd er onder, zooals ik wel wist, om al dat smoezelig praten, waar zwijgen zooveel wijzer was. Maar ik ga stilletjes mijn gang en ben weer aan een nieuw Boek bezig. Ook ligt er nog veel ander werk. Maar ik moet woekeren met mijn tijd, door dat vermoeiende werk in Amsterdam. Nu beste Henri, schrijf nog eens spoedig en wees allebei hartelijk gegroet van Martha en je vriend
F. van EEDEN.