Gedichtjes voor kinderen(1849)–Prudens van Duyse– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 22] [p. 22] 't Godvruchtige kind. Als ik den dag Begroeten mag, Tot in myn wiege blinkend, Dan ben ik bly; Dan bid ik: ‘God, hoe groot zyt gy!’ Op myne knietjes zinkend. Als ik den nacht Zie naedren zacht, En zoete rust ga rapen, Dan ben ik bly; Dan bid ik: ‘God, hoe goed zyt gy!’ En leg my stil te slapen. Zoo lang ik leef, Algoede, zweev' Myn dankgebed u nader, Als dag of nacht My beurtlings lust of ruste bragt: Gy zyt de beste Vader! Vorige Volgende