Het goud der gouden eeuw

[p. 246]

1600
Jubeljaar-lied¹⁾

op simpel geloven en weldoen

t Is heden een dag van vrolijkheid,
Zo wij dit Jubeljare
Verlaten alle partijdigheid
En Christus' vree bewaren.
Wat is dat ons toch twisten doet
In krijg en moord aldus verwoed?
De liefd' die maakt een christen,
De haat teelt antichrists gebroed.
Zij komt al uit der hellen gloed:
't Is duivelswerk te twisten.

Die ikker²⁾ heeft lang zijn Jubeljaar
Met haat en nijd gebrouwen;
Dies hij ons christenen meest te gaar³⁾
Door twist brengt in benauwen.
Deez' heeft hij op de baan⁴⁾ gebracht,
Hij stookt ze nog met alle kracht
Zodat wij al verflauwen⁵⁾
En storten in verdervens gracht
Met lijf en ziel; waar hij om lacht.
Is 't niet tijd op te houwen?

Onze ouders waren slecht en recht;⁶⁾
Zo was ook hun gelove.
Weetzuchtigheid broedt dit gevecht,
Houdt slecht en recht verschoven.⁷⁾
Zij⁸⁾ Gods woord tot Gods min;
Dat duidt nu elkeen naar zijn zin,
Dit doet ons dus⁹⁾ partijen.
Begeeft¹⁰⁾ alzulk een twistbegin,
Haalt slecht en recht geloof weer in:
Zo mogen wij verblijen.

Ons kindsheids kerke-kinderleer¹¹⁾
Die hield alleen van node
Het Vaderons, 't Geloof, niet meer,
Beendijst¹²⁾ en Tien Geboden.

1) lied ter gelegenheid van het Heilig Jaar 1600

2) nl. de duivel

3) bijna allen

4) deez': de christenen. Op de baan: in beroering

5) allen

6) eenvoudig en oprecht

7) achteruitgezet

8) nl. onz' ouders

9) zo

10) geeft op

11) de geloofsleer van onze kinderjaren

12) ‘Benedicite’, het tafelgebed

[p. 247]

 

Och, laat ons toch hier blijven bij,

 

Deez' woordtwist stellen aan de een' zij

 

En 's duivels list verfoeien!

 

God is de liefd'. Dit is het slot:

 

Wie in de liefd' blijft, blijft in God;

 

Laat ons in liefde bloeien.

 

 

 

De hoofdman en Kananese vrouw

 

Hadden maar slecht gelove,¹⁾

 

Een hart ootmoedig en getrouw,

 

Vreemd van woordtwists-haarkloven,

 

Ook vreemd en buiten Godes Kerk;

 

En krijgen - dit 's een wonder werk -

 

Heul bij onz' Heiland goedig

 

Voor haar dochter en voor zijn knecht

 

Door hun geloof onwetel-slecht,²⁾

 

Maar hartig³⁾ en ootmoedig.

 

 

 

Prince:⁴⁾

 

 

 

Gij, christenprinsen wijs en vroed,

 

Wilt gij deez' twist beslechten;

 

Eist slecht geloof, als Christus doet,

 

Verbiedt daarom te vechten.

 

Slecht geloven, wel te doen,

 

Is dezes kerktwists rechte zoen.

 

O God, wil ons dat geven!

 

Zo mogen wij dit Jubeljaar

 

Uw vree genieten allegaar

 

En christelijk wel leven.

hendrik laurensz. spiegel (1549-1612)

1) eenvoudig geloof

2) onwetend en eenvoudig

3) innig

4) gebruikelijke aanspreking van de voorzitter der rederijkerskamer