Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 245]
| |
[Een vrouw die niets als zingt en tuit]Een vrouw die niets als zingt en tuit,
Die gaarne danst, en die de luit
Schier nimmer uit haar handen leit,
Fi, fi, dat is lichtvaardigheid.
Maar is het niet een hemel schier,
Te zien hoe dat een geestig dier
Met zang of spel haar man verkwikt,
Als 't nodig huiswerk is beschikt?
Misbruik verkeert het zoetste zoet
In walgelijk en bitter roet;
Ja, heilzaam nutte medicijn,
Te ontij gebruikt, keert in venijn.
DanGa naar voetnoot1) wie zijn oog op 't eeuwig slaat,
De tijdelijke fraaiheid laat:
Die met al 't wereldse gespook
Verdwijnen zal als wind en rook.
anna roemer visscher (1584-1651) |
|