Het goud der gouden eeuw
(1955)–Anton van Duinkerken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 109]
| |
PrinsenliedFrederik van Nassouwe
Ben ik, vroom Hollands bloed,
Mijn vaderland getrouwe
Met leven lijf en goed;
Een Prinse van Oranje
Door wapenen vermaard;
Voor Oostenrijk noch Spanje
En ben ik niet vervaard.
's Lands rechten en vrijheden
Ik helpen zal in zwang;Ga naar voetnoot1)
In geen vereende steden
Gewetens felle dwang
Of tirannië lijen:
Ik wens de goe gemeent
En trouwe burgerijen
Door liefd' te zien vereend.
Ik heb van kindse dagen
De vrijheid voorgestreên,
En 't harrenas gedragen
Tot welvaart van 't gemeen:
Nog wil ik 't vendel zweienGa naar voetnoot2)
Van Hollands fiere leeuw
En met Oranje-meienGa naar voetnoot3)
Bedekken wees en weeuw.
Onz' vijanden braveren
In 't westen en in 't oost;
Maar in de naam des Heren
Ben ik hun macht getroost.Ga naar voetnoot4)
Mijn vroomheid is gebleken
Bij Nieuwpoort in de slag;
Dat hart leeft onbezweken
In mij, gelijk het plach.
Schept moed dan, Heren Staten,
Uw veldheer staat bereid,
Die ruiters en soldaten
Weer naar de grenzen leidt.
Wat schrikt gij voor of achter?
't Land heeft aan de een zij duin,
| |
[pagina 110]
| |
Aan de andre zij de wachter
En schutsheer van de tuin.Ga naar voetnoot1)
Zo ik met zege kere
En Spanje dwing tot vreê,
Zingt Gode prijs en ere
Die voor onz' vesten streel
Ik zie alree' na 't vechten
De maagden mijn banier
Ontmoeten, die mij vlechten
De lofkrans van laurier.
joost van den vondel (1587-1679) |
|