Inhoudsopgave
[Voorwoord]
Aan de lezer
Heidens huwelijk
Ter inleiding
Liefdes hof braveert het al
Sonnet
Liedeken
[Vluchtige nimf, waarheen zo snel?]
[Amaril, de deken zacht]
Zang
Zang
[Wrange Amaril, zal men niet murwe meuken]
Op een afzeggen
[Gij zijt zo schoon en zoet van wezen]
Onbenoegen van mond en ogen
Amoureus lied
Sonnet
Sonnet
Amoureus liedeke
Liedeke
Lied
Aan Amarante
Sarabande aan Fillis
Aan Roselle
Granida
['s Ochtends, als het haantje kraait]
Op het schoon zingen van juffer Appelona Pijnbergs
[Verbiedt gij mij 't minnen?]
Velddeuntje
Velddeuntje
[Zal nimmermeer gebeuren]
Adieu-lied
Chanson à madame
De droevige vrijer
Amoureus lied
Een beklaglied, ter ere van een welbekende, over het verlies van zijn allerliefste
Klaaglied
Sonnet
[Indien het klagen kan verzachten de ongenade]
[Medea onbeweegd, in wier verwoede borst]
[Ik loos de zuchten, die mijn bange borst verstoppen]
Het wachten valt pijnlijk
Liedeke
[Galathea, ziet de dag komt aan]
Sonnet
Koridon
Sonnet
Sonnet
Zang
Zang
Sonnet
Zang
[Verheven grootse ziel, die 's werelds doen belacht]
Zang
[Mevrouw, als met papier]
Liedeke
Een trouwe minnaar
Fillis in haar tuin
Aan juffrouw Suzanna Bormans, ziek zijnde
[Vermeten stout penseel, hoe hebt gij durven naken]
Cupido, honigdief
[Al dat de minnaar doet, van Venus' zoon gekwollen]
[Het loze Venus-kind, gelijk de kinders plegen]
[Cupido leert het spel, dat Holland heeft gevonden]
[Cupido vliegt omhoog, vasthoudend in zijn handen]
[Wie in Cupido's perk begonnen heeft te jagen]
[Gelijk de lichtbel zeer haastig wordt geboren]
[Mijn wijsheid, mijn verstand, is minder als twee ogen]
[Het beeld van die ik volg, is in mijn hart geschreven]
[Zoet aangezicht, dat de god der liefde heeft overgoten]
Elegie of nachtklacht
Het sterfhuis van Cupido
De liefde hoopt, en vreest 't geliefde te verliezen
Rei van burgzaten
Zang
Adam in ballingschap
Ter bruiloft van Sybrandt de Flines en Agnes Blok
Bruiloftsliedeke
Bede aan het westewindeke
Zendbrief, ingesteld op de naam van mevrouw de prinses, aan haar man, de prins van oranje
Klacht der Prinses van Oranje over de oorlog voor 's-Hertogenbosch
Aan een nieuwgeboren jongen
Scheid-lied
Kinder-lijk
Uitvaart van mijn dochterke
Lijkklacht aan het vrouwekoor over het verlies van mijn eega
Op de dood van Sterre
Uitvaart van Maria van den Vondel
Op de dood van iemand
Op de afbeelding van wijlen mijn eega, Suzanne Barlaeus
Jozef in Dothan
Vertroosting aan Gerard Vossius, kanunnik te Kantelberg, over zijn zoon Dionys
Op het overlijden van Cornelia Hinloopen
Op ons weeshuis
Vroom Hollands bloed
[O Nederland, let op uw zaak]
[Waar dat men zich al keert of wendt]
Nieuw liedeke tot lof van Friesland
Op Amsterdam
Op het onderzoek naar Hollands oorsprong
Aan de magistraat der stad Haarlem
Op de dood en treffelijke victorie van de mannelijke held Jacob Heemskerck, admiraal, begraven binnen Amsterdam
Grafschrift voor Jacob van Heemskerk, Amsterdammer
Op het twaalfjarig bestand der Verenigde Nederlanden
Op de jongste Hollandse transformatie
Jaargetijde van wijlen de heer Johan van Oldenbarnevelt vader des Vaderlands
Het stokske van Johan van Oldenbarnevelt, vader des vaderlands
Geuzen-vesper of ziekentroost voor de vierentwintig
Klinkerd
Hugo de Groots verlossing
[Merkt toch hoe sterk nu in 't werk zich al stelt]
Scheeps-praat, ten overlijden van Prins Maurits
Sonnet
Grafschrift
Prinsenlied
27 mei 1626, Geboortedag van prins Willem van Oranje
Oranje-meilied
Klinkdicht
Olijftak aan Gustaaf Adolf, om zijne majesteit te bewegen dat ze Keulen, mijn geboortestad, verschone
Lijkklacht over Ernest Kazimir, graaf van Nassau, Stadhouder van Friesland etc.
Onderscheid tussen een wilde en tamme zangster
Op Hendrik Meurs
Op Cornelis Anslo
Grafschrift van de Heer P.C. Hooft, drost van Muiden
Op het regenachtig weer in het jaar 1648
Op het overlijden van de heer Gerard Vossius, professor der historiën te Amsterdam
Op de dood van de heer Gerard Vossius,
Overval
Afval
Op het verbranden van het stadhuis van Amsterdam
Aan Amsterdam
Op de afbeelding van de doorluchtige heer Michiel de Ruyter, admiraal van Holland
De zeeleeuw op de Theems
Ter eeuwige gedachtenis van de heer Johan de Witt, raadpensionaris van Holland
Zegezang op de vrede tussen Frankrijk en de Verenigde Nederlanden
Afscheid van Amsterdam
Aan Jan van Roosendaal
Om 't een en enig middelpunt
Lucifer
Gezang aan de H. Drievuldigheid
Godskennis
Gods besluit
Schepping
Lied op het vader ons
De zieke spreekt van haar wezen, hoe haar God geschapen had, en door welk middel zij in haar eerste stand mag komen
Gratie
[Als 't dikwijls binnens huis al vreugde is naar ons wensen]
[O Heer, die daar des hemels tente spreidt]
[Wilt heden nu treden voor God de Here]
Morgengebed
Morgengezang
Avondzang
Avondgebed
Avondgebed
Eenzaamheid met God
Dorstig hert
Lust om ontbonden te zijn
[Nu gunt mij, lieve God, terwijl ik U verwachte]
Op 't spreekwoord: elk vogelke is gaarne, waar 't gebroed is
De ziele betracht de nabijheid Gods
De ziel betracht de schepper uit de schepselen
Uitbreiding over psalm 121
[Mijn zieltje schreit, dat zucht en weent]
Gebed in tegenwoordig en toekomstig lijden
Maria Stuart
Tot God
Aandachtig gebed
Gebed, uitgestort tot god over mijn gedurige kwijnende ziekte
Koortsige bedde-bede
Der verdrukten toevlucht
De penitent
Lof Jezu Christi
Van een ongedoopt kind
Kerstlied
Spruite Davids
Kerstlied
Smeekwoorden van Maria tot de Nieuwgeborene
Gijsbrecht van Amstel:
Rei van edelingen
Gijsbrecht van Amstel:
Rei van klarissen
Geschreven op Kerstdag 1617
Gebed op de geboortedag van onze Heer Jezus Christus. Ao. 1620
Christus' geboorte en leven gewogen tegen zijn lijden
Het ezeltje van palmen op maandag van de goede week
Hij droeg onze smarten
Betrachting van Christus' lijden op de Goede Vrijdag of de kruisdag ons zaligmakers
Christus in 't hofke
Bloedig zweet
Verraderlijke kus
Christus verraden, gevangen
De kolom: op Goede Vrijdag
Christus bespot
De Kruisberg
[Wie hangt er zo deerlijk, geteisterd, geschonden]
Heilige aandacht op het lijden van onze zaligmaker Jezus Christus
Op de woorden: vrouw, daar is uw zoon
[O hand, o waarde rechterhand]
Christus stervende
Aan H.S., toen hij Christus aan het kruis geschilderd had
Altaargeheimenissen
[O Jezu, Koning zoet]
Toetred tot 's heren heilig sacrament
Aan de drie wijzen uit 't oosten
Kindermoord
[Onttooit, of tooit gij u, Maria Magdalene]
De bekeerde moorder
Opdracht aan Eusebia
Paulus onthalsd
Sinte Cecilia,
Sint Agnes' bruiloft, 21 januari
Jola
Geboortezang aan Gregorius Thaumaturgus, mijn geboorteheilige
Verjaardicht voor den heer J. v. Vondel op zijn tachtigste verjaardag
De aard is met gebloemt' gesierd
Die de onrust niet in 't hart en heeft, leeft zalig, als hij buiten leeft
Beekzang aan Katharine
Gerard van Velzen:
Wiltzang
Muiderberg
[Ruisende winden]
Lentelied
Te vroeg opluikende bloeme
Mei-se morgenstond
De akkerman aan de winden
Op het zingen van de leeuwrik
De leewerk
't Klaverzoodje
't Gauwe Miertje
Noah
Boom
Winterdicht
Elk heeft zijn strijd, zijn lief, zijn leed, zijn lijden
Air
Aan de jeugd
Aan T.H.
Gedachten over het onbestendig geluk
Castigatio voor de poort van 't spinhuis
IJdele hulp
Geestig lied
Kleine zonden
Op de aangename stilligheid des nachts
Het begin des levens is het begin des stervens
Op mijn geboortedag
Toen Maria Vos, mijn dochtertje, neven andere kinderen met de hoepel liep te spelen
Op het doden van een slang
Aan mijn uitbrandende kaars
Aan mijn sterfdag
Oordeel over de tijd
Willig sterven
Troost in de sterfelijkheid
Op het storen van Petrarca's graf
Hamer
Vrouwen onstade
De rijp
[Verwondert u niet, Klaas, dat gij, met loze treken]
Nieuw jaar
Jephta:
Overleg
Op het graf van een zandloper-maker
De ware schoonheid
Grafschrift voor de heer Cornelis van Alderwereld
Dromen
[Een vrouw die niets als zingt en tuit]
Op jonkvrouw Isabel le Blon
[Daar moet veel strijd gestreden zijn]
1600
Jubeljaar-lied
Het molentje
[Trijn Jans die had een hen heel ongemeen in 't leggen]
Ziet wat dik bier vermag
Grafschrift
Nieuw liedeke
[Diogenes, de wijze]
Bruiloftslied
Kluchtig boerengezelschap
[De waard In 't Schaak biechtte van harte devoot]
Vastenavondpaap
[Een noorder boer was in de mei getrokken uit]
Rekening van gedane visite aan mejuffer N.N. in haar ziekte
Mennisten-vrijage
Tegen een apostille
Aken
Een oud man in 't jong meiskes schoot, ei, ware hij dood!
[Gij zijt een vriendelijk meisje, dat zien wij wel]
Zingzang
Aan N.N., op zijn verzoek om een versje
Grafschrift voor een gissende filosoof
[Pier vrijt ons buurwijf lange Lijs]
[Hein toont dat hij sterk van geloof is]
Grafschrift van een klappei
Aan een dichter
Deuntje
Piet getrouwd
Rut de schilder en zijn wijf
[Gij zegt wel, neef, dat ik uw erfgenaam zal wezen]
Lijst van beginregels
Index van auteurs