Helikon. Bestaande in zangen, kusjes en mengel-rijm
(1645)–Pieter Dubbels– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
van mijn Ziel!
VViens lieve schoonheit mijn verwonnen Ziel,
Gevangen scheept in Erycinaas Kiel,
'k Ben, o Fenix der Zonnen!
Verwonnen,
Door Cipris-vonkjes, die ik uit het loog
van uwe lonkjes, Met grage dronkjes
in mijn hartje zoog.
| |
[pagina 16]
| |
II.
Lieve schoonheit! waar in Natuur haar schoont,
Met zoete zwieren over al vertoont,
En 't levende elp met rozegaartjes kroont;
Amber-werpende klipjes!
VViens tipjes!
Vol weelde proppen, mijn gerage rop,
VVanneer ik steels-wijs,
De Nektardroppen, van de boortjes fop.
III.
Schoon de Goden, my noden in haar troon,
En, voor dees staf, een goude schepter boon,
Ia voor het velt een diamante woon,
Ik zouw troon, en gebieden,
Ontvlieden,
Langs del en klippen; want mijn Amstel-Roos
Slaakt uit de tippen,
Van hare lippen, Nektar en Ambroos.
|
|