komt, zouden hier wellicht anders over denken wanneer zij lezen hoe in 1826 een hollands paedagoog, Matthijs Siegenbeek in zijn Beknopte Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde voor onderwijzers, zelfs... geneeskundige werken opnam en besprak.
Die trok de grenzen dus al héél erg ruim!
Belangstelling is er genoeg in Indië. De heer Van de Wall getuigt het ten opzichte van het toneel en hij kan het weten. Maar ook voor die andere vorm, die zich zo wèl leent om het leven te doen leven = de roman, bestaat belangstelling. Hiervan getuigt de betrekkelijke populariteit welke zelfs de prikkelromannetjes van Francisco José en het àl-te-populair geschreven Meta Mormel, - parodieën op zichzelf! - bij uitgave genoten.
Men leest graag over het indische leven!
Er is slechts leiding nodig; leiding van smaak door diegenen onder de ontwikkelden in Indië die, in het bezit van een scherpere critische blik, in staat zijn het kaf van het koren te scheiden, en naar hun beste kunnen het grote publiek dienen te wijzen op het vele schoons dat ook Indië ons op letterkundig gebied kan geven, - al doemt er niet dadelijk een genius op! Zij zouden ook de ‘toon-aangevende lezers’ hier te lande aan het verstand kunnen brengen, dat men zijn literaire belangstelling op een andere manier kan uiten dan door immer te vragen naar de nieuwste English novels, door te causeren over de láátstverschenen Curwoods, Jack London's, Temple Thurston's, Barclay's...
Maar bovenal zouden zij kunnen waarschuwen tegen mogelijke nakomers van die uitingen van landziekigheid, welke alle kans hebben zich hier mettertijd te ontwikkelen, en waarvan Bas Veth's Het Leven in Nederlandsch-Indië en Maurits Wagenvoort's Natuur en Menschen in Indië een paar treurige voorlopers zijn.
Wij kunnen wat beters gebruiken dan pogingen om, onder het mom van bellettrie, ons indische leven belachelijk te maken, om te gispen en te kastijden. Niet om bestwil van het