Wijnkoop de nodige ‘stoel’ daarvoor nog niet in een hollandse universiteit gezet. De vaderlandse stoel leek dan ook niet zozeer geschikt voor een bolsjeviek als voor de schrijver van De Lage Landen bij de Zee en de Geschiedenis van de Noord-Nederlandsche Geschiedschrijving, om van de Erflaters van onze Beschaving nog te zwijgen.
Nog te zwijgen? Neen, laat ons het daarover nu juist hebben! zegt onze geleerde voetballer. En allereerst: ‘waarom in 's hemels naam altijd dat aanstellerige Jan Romein?’
Dat zal ik u zeggen, als uw toorn het toestaat, o geleerde voetballer. Dat is vanwege de vaderlandsliefde, ziet u: krek naar het goede voorbeeld van Toontje Poland.
Maar, moppert de geleerde voetballer verder: ‘in de kunstrubriek bestaat du Perron het om het werk van dezen “popularisator der geschiedkunde” te stellen naast “Het land van Rembrand” van een Busken Huet!’
Ja, als de geleerde voetballer gaat praten van een Busken Huet, dan juicht natuurlijk het hele veld. Een Busken Huet, dat begrijpt iedereen, dat dàt een veel knapper man moet zijn dan die ‘popularisator der geschiedkunde’. Geen van de verzamelde voetballers die dit wonder van een Busken Huet misschien persoonlijk heeft ingekeken, maar op de boekenplank van vader, stond daar niet een lange rij met door die man geschreven geleerde werken? Houzee voor een Busken Huet!
Maar de geleerde voetballer is nog niet uitgepraat.
‘Dat is van die litteraire nieuwlichterij waar - wij bekennen het gaarne ronduit - onze smaak, ons gevoel en ons verstand niet bij kunnen en nooit zullen kunnen, al worden we honderd jaar!’
Nieuwlichterij? Dit? Ach, die Du Perron, die het bestaat om de Erflaters van Romein met dat boek over Rembrandt van een Busken Huet te vergelijken, heeft zijn best gedaan om de lezers wat in de goede richting te helpen, maar verstaat blijkbaar zijn vak niet. De geleerde voetballer althans heeft hij niet duidelijk kunnen maken dat die Rembrand van die Busken Huet nu juist jarenlang door voetballers èn vakhistorici