als inleiding tot een gelijknamige door Marsman en Du Perron samengestelde bundel nieuwe nederlandse verhalen (1935). De essays Over S. Vestdijk en Marsman's Verhalend Proza zijn gepubliceerd in Groot Nederland jrg. XXXIII, 1935 en jrg. XXXVI, 1938. In deze twee essays hebben wij enkele geringe wijzigingen overgenomen die door de auteur zelf in handschrift in de gedrukte teksten waren aangebracht.
De boekbesprekingen en andere artikelen die de tweede afdeling vormen en die geschreven zijn in de jaren 1931-1940, toen Du Perron woonde in België, Nederland, Frankrijk, Indonesië en opnieuw Nederland, zijn verschenen in Den Gulden Winckel, Nieuwe Rotterdamsche Courant, Het Vaderland, Groot Nederland, De Groene Amsterdammer, Bataviaasch Nieuwsblad, Koloniaal Tijdschrift en Maandblad van de Vereniging voor Huisvrouwen (te Semarang). Deze stukken zijn hier chronologisch gerangschikt. Van de artikelen (uit het Bataviaasch Nieuwsblad) over Garmt Stuiveling en Melis Stoke hebben wij alleen over enigszins verminkte copieën kunnen beschikken. Op zeven plaatsen hebben wij enkele weggevallen woorden moeten invullen of met een zin die kennelijk onjuist was overgekomen, naar beste weten moeten handelen. Deze plaatsen zijn in de tekst door vierkante haken aangegeven. In de marge van het opgeplakte krantenknipsel van de kroniek over Slauerhoff's De Opstand van Guadalajara staat in de hand van Du Perron, met een pijltje wijzend naar de woorden ‘die hem komen bezoeken’ (pag. 226, tweede alinea): ‘Corbière’. Naast de kroniek over Bibliotheek der Nederlandse Letteren (pag. 490, vóór de alinea beginnend met ‘Het polemische vuur’): ‘Hier moet een stuk geschrapt zijn’.
Het Sprookje van de Misdaad, de in Indonesië herziene en uitgebreide tekst van ‘Dialoog over het Detective-verhaal’ uit De Smalle Mens (1934), verscheen als boekje te Batavia in 1938.