verwarrend, en tenslotte was het toch beter geweest om het bij elkaar horende bijeen te houden. Zo zijn ook de door de delen versnipperde eerste bladzijden van wat later Les Nouvelles Nourritures zou worden, een niet erg dankbare lectuur; vermoedelijk zullen ook deze in een later deel voor de tweede maal gegeven worden, alsdan in hun definitief verband.
Het voornaamste stuk in dit deel wordt ingenomen door de Voyage au Congo; in het 14e deel vindt men het vervolg, Le Retour du Tchad. In Juli 1925 vertrokken met een missie van het ministerie van koloniën, wist Gide zelf niet, dat hij na zijn terugkeer een aanklacht zou publiceren tegen de uitbuiting der negers door de kolonisatie, maar toen later Schlumberger in een artikel in de N.R.F. hierin de eerste stap wilde zien naar zijn ‘bekering’ tot het communisme, wenste Gide ‘beter te onderscheiden’ en verwees naar oudere aantekeningen, in 1893-96 reeds op zijn afrikaanse reizen gemaakt, maar niet gepubliceerd, omdat hij toen meende, dat dit niet de taak van de kunstenaar was. Hoewel niet van zekere betekenis ontbloot, doet dit onderscheid er toch weinig toe, daar in zulke zaken nu juist alles van het publiceren afhangt. Het is bovendien opmerkelijk hoeveel zakelijker de grote auteur zijn Kongo-reis beschrijft dan de nog ‘zoekende’ kunstenaar, welbeschouwd, de landschappen poëtiseerde in bijv. Amyntas. Men vindt hier een nieuwe Gide, minder exclusief kunstenaar, en het ‘multatuliaanse’ in zijn figuur, dat echter in zijn uitdrukkingswijs altijd te beheerst, te ‘raciniaans’ zou blijven om in dat opzicht Multatuli ook maar te naderen. Maar in moed en geweten vinden deze twee werkelijk grote schrijvers (titel die men moeilijk kan geven aan bijv. een Romain Rolland) elkaar. Gide zou behoorlijke resultaten boeken, zonder daarvoor te boeten met een maatschappelijk verpletterd leven, maar zijn voornaamste waarde blijft zich dan ook elders bevinden dan in het kampioenschap tegen onrecht; evenmin als zijn latere openbaringen over Sovjet-Rusland zal men zijn Kongo-reis kunnen rekenen tot zijn beste werken als kunstenaar. Het 13e deel eindigt met een brok Journal, dat, vreemd genoeg, als laatste
no-