Er moet echter nòg iets zijn wat de doorsnee-hollandse lezer vijandig doet reageren. Ik vermoed dat het vooral een kwestie van toon is. De toon van Ter Braak, beheerst door de behoefte om klaar te zien, maar ook om al spelend problemen op te lossen, om te dansen en te analyseren tegelijk, is voor de doorsnee-hollandse lezer prikkelend; immers deze is iemand die iedere autoriteit, iedere arrogantie, iedere betweterige dikdoenerij zelfs, met dankbaarheid aanvaardt, mits voorgedragen in een betoog, omzwachteld met paedagogisch-rechtzinnige allures. Iemand die rechtuit en met zekere losheid zijn mening verkondigt, ook als die mening een vondst mocht zijn, is hem makkelijk een gruwel. Hij voelt zich gerustgesteld en aangenaam verwarmd bij iemand die, na met gesloten ogen te hebben gedacht, daarbij diep geademd, daarna uit het raam gekeken, hem in bezonken termen onthaalt op een, overigens soms fijngeslepen, banaliteit. Hij vindt, om een voorbeeld te geven, de uitgewerkte lezing van prof. Huizinga, die onder de titel In de Schaduwen van Morgen in omloop werd gebracht, en die bitter weinig uitstaande heeft met Huizinga's werkelijke verdiensten, - hij vindt dit aangename overzicht van deftig gestyleerde gemeenplaatsen het diepste woord dat over ‘deze verwikkelde tijd’ gesproken werd, en zoal niet, dan toch een onwaardeerbare bron voor citaten.
Het nieuwe boek van Ter Braak nu, dat evenzeer en méér zelfs door ‘deze verwikkelde tijd’ werd ingegeven, is - hiermee geef ik misschien nog het vlugst en best aan wàt het is - de precieze tegenstelling van het zojuist genoemde werk. Hoe moet men, in de zo gretig verlangde termen van het ‘gevoel’, dus dit meesterlijke essay (meesterlijk in de juiste, de nietschoolmeesterlijke zin van het woord) aanprijzen en afraden tegelijk? Het is scherp, knap, vaak origineel, soms paradoxaal, maar tenslotte, in het tweede deel vooral, voortreffelijk gefundeerd. Het is soepel en sterk tegelijk. Overigens aanvechtbaar natuurlijk. Ter Braak's karaktervastheid bevestigt zich in het omgooien van alle vaste zetels waarin hij had kunnen