del verhalen heeft verwerkt, zonder de lezer met overtollige feiten te bezwaren. Na het lezen van deze bundel komt het rustige verstand wellicht tot een scheiding van het piratenbedrijf in twee categorieën: zij die uit roven gingen vanwege het voordeel hieraan verbonden, die zich op latere leeftijd in stilte terugtrokken, wanneer dit nog mogelijk was, en dus op deze wijze ‘arriveerden’, en zij die, uit wraak over de koloniale veroveringen van onze voorvaders en de verwoesting van hun bezittingen, tot zeeroof hun toevlucht moesten nemen.
Tot de eerste categorie behoort de bandiet Thomas Ruys, die met het kaperschip de ‘Panda’ het mexicaanse koopmanschip de ‘Arend’ op weg naar Boston leegplundert, de dochter van een rijke mexicaan die zich aan boord van dit schip bevindt geweld aandoet, in Boston gegrepen wordt met zijn handlangers, maar tenslotte zijn kop van de bijl weet te redden door in de gevangenis voor gek te spelen, waarna hij nog weet te ontsnappen en zijn bedrijf opnieuw voort te zetten. Ook Domingo Mugnoz behoort tot deze groep, hoewel hij ook op dit bijzonder terrein heel wat intelligenter lijkt: deze weggelopen katholieke priester uit Quito, die de blonde Russin Wanda verovert door haar echtgenoot uit de weg te ruimen en vervolgens bendeleider en kaperkapitein wordt, is overigens een bizar heerschap. Uit behoedzaamheid voor de wegloopneigingen van de blonde Wanda wordt deze aan een ketting van de mast van zijn kaperschip vastgelegd en later aan de rotsen van het eiland Aruba. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dit echtpaar tenslotte een rustige en onbezorgde oude dag in een van de europese hoofdsteden gesleten.
Tot de andere categorie, tot de zeerovers die hoofdzakelijk uit overwegingen van wraak tot hun bedrijf overgingen, behoort Aro Datoe, een van de dochters van de radjah van Balabac. Gedurende een twintigtal jaren is zij de schrik van de maleise archipel; zij oefent haar heerschappij uit tot aan de Philippijnen en ontzegt zich de roem en het plezier niet om de sterke hollandse bezetting van het eiland Anaboa bij Timor aan te vallen. Men voelt dat Magre, de dichter van de Soirs d'Opium,