te worden ‘langsgeschouwd’. Als deze roman, behalve een verouderd vrouweportret, het ‘portret’ brengt van Cahors, dan gebeurt het nog op een wijze, waarbij die van het verwante geval Bruges-la-Morte van Georges Rodenbach bijv. stormachtig afsteekt: hier zelfs geen geliefde die tot besluit met haar eigen vlechten geworgd wordt, alsof de betrokken-lucht-sfeer van de stad, zo doortrokken van carillon-regentjes, opeens door een donderslag moest worden opgeschrikt - hier sterft een der geliefden ook, maar veraf, in den vreemde, in het achterland van Laos, en de andere, die eenzaam overblijft, zal op zijn dood nakauwen als op het enige wat haar rest, zal zijn ziekteverloop uitvoerig reconstrueren, uit de gegevens van de dokter die hem verpleegd heeft. De roman Justine sterft langzaam uit; als René op de boot vertrokken is, heeft nog wel de heldin Justine, maar allerminst de geroutineerde lezer, enige hoop dat hij terugkeren zal...
Wat aan het tragische slot voorafgaat, is ‘een Liefde in Cahors’: een jonge weduwe aan haar venster ziet een jonge man voorbijgaan; zij gaat op hem letten; hij wordt haar vriend. Voor mensen die tuk zijn op een ‘kiese’ behandeling van dit soort onderwerpen, zou dit boek nog te sterk kunnen zijn van ‘kiesheid’: alle gevoelens van het jonge paar worden vermeld, naast welgekozen, doodeenvoudige, daarom toch tactvol suggestieve feiten als: een kleine jaloezie, een daarbij behorende ruzie, een wandeling, een verkoudheid waarvoor René in een hotel door Justine verpleegd moet worden, omdat dit nog het minste opzien baart. Er is ook nog de figuur van Justine's tante, de ongetrouwde Annette, die over haar burgerlijke bezwaren heenstapt, om alleen naar haar medegevoel te luisteren voor het gelukkige paar. Op het bekoorlijke relaas van deze kleinestads-idylle na doet de sfeer misschien nog het meest denken aan het vermaarde Un coeur simple van Flaubert. Maar de tijd waarin Justine verschijnt, geeft voor hen, die het niet negeren willen of kunnen, een bijzonder relief eraan: Roger Couderc, die met de literatuur zolang alleen als genieter omging, de oude vriend van Jean de Tinan, die tot