voor hij de hacienda verlaat, waar hij tot dusver alleen maar opzichter was, violeert hij dan ook de zuster van zijn meester en steekt daarna de hacienda in brand. De man heeft alles om een generaal in het oorlogende Venezuela te zijn; hij hanteert de lans, wordt gewond, hanteert de lans nogmaals en sneuvelt in het laatste hoofdstuk. In normale omstandigheden zou hij misschien de ‘held van het verhaal’ zijn geweest; hier is zijn leven één lijn door al het andere heen, maar zijn grotere vitaliteit geeft hem recht op het begin- en het slotaccoord.
Zijn meester, de laffe Fernando, die alleen even door een gevoel van wraak wordt aangegrepen en dan de fout begaat om ook het oorlogspad op te gaan, sneuvelt roemloos; zo diens toch dapperder vriend Bernardo. Al deze levens gaan nutteloos verloren; het meest nutteloos misschien nog dat van een romantische en strijdlustige engelse kapitein, die als Lafayette in den vreemde voor de vrijheid begeert te strijden, maar niet veel meer dan de koorts van het land vindt en met koorts en al snel wordt gefusilleerd. Als men uit dit alles een conclusie moet trekken betreffende de psychologie van de schrijver, zou men haast zeggen dat diens moderne luciditeit en averechts romantisme zich omgezet hebben in een sadistische opruimingsmanie tegenover zijn geesteskinderen - maar men moet rekening houden met de mode van het uur. Modern lucide is hij: zijn romantische Engelsman vraagt de hand van het gevioleerde meisje niet omdat hij merkt dat hij eigenlijk van haar houdt, maar zomaar uit romantisme en juist terwijl hij merkt dat hij eigenlijk niet van haar houdt. Eén zo'n trekje geeft voldoende aan dat wij met een auteur te doen hebben, die wel degelijk van deze tijd is; de oorlog, het onweer, de charges en het bloed, het gedreun en de moord-en-doodslag op grote schaal zijn misschien eerder een toegevoegde eis van de tijd, van de allernieuwste, die van de massabewegingen, bedoel ik. Men hoeft niet veel mensenkennis te hebben om een roman te schrijven als deze, en het is dus niet verwonderlijk dat de auteur nog zo jong is; de beschrijvingskunst doet veel, de mannelijke sfeer ook, de filosofie van nutteloosheid, die uit