naar geworden na zijn debuut in de brusselse Disque Vert, heeft andere titels en een verleden dat men werkelijk niet zo maar verloochenen kan. Als Michaux zich van zichzelf ontdoet, is het in een plaquette in de literaire reeks Une OEuvre, un Portrait, in een aantal ontmoetingen, samenspraken, etc. met zichzelf, onder het opschrift Qui je fus: ‘Wie ik was’ staat dan bijv. voor de Michaux van de brusselse tijd, ‘wie ik ben’ (belangrijk verschil!) voor de Michaux van de Nouvelle Revue Française. In Ecuador komt de Michaux die misschien voorgoed ‘wie ik ben’ geworden is, tegenover een exotisch landschap; hij ondergaat allerlei indrukken en noteert; hij komt bij een vulkaan, die hem als zodanig niet meevalt en spreekt zijn hele boulevard-geest uit, met specifiek parijse ‘ah! ah!’'s. Geen ogenblik wordt hij dupe van het decor, iedere navolging van Chateaubriand blijft verre van hem; hij blijft heus werkelijk wie hij nu voorgoed wel is: een intellectueel van deze tijd, in Parijs gevormd, zonder respect, immers een Westerling, maar met veel fantasie toch (op z'n parijs), en voortdurend bereid tot de deformaties van de humor. De belangrijkste literaire prestatie van Henri Michaux blijft tot dusver dan ook een gedicht als Le Grand Combat, waarin het grote gevecht geschilderd wordt door overtuigende
eigengemaakte woorden; zoiets is origineel en humoristisch, en maakt de auteur in zekere zin tot rivaal van James Joyce in de lijn Anna Livia Plurabelle. Het zou jammer zijn indien het grotere talent van Joyce de wel even originele prestaties van Michaux (die het evenmin bij dat ene gevecht heeft gelaten) opslokte; maar misschien steekt hierin de materie voor een belangrijke literaire discussie, als indertijd, gedurende het symbolisme, over het vaderschap van het vrije vers, dat al of niet voor het eerst geboren heette - symbolistisch althans - uit Gustave Kahn.
Als reiziger naar Azië is de subtiele ‘barbaar’ Michaux (de subtiliteit druipt al uit de keuze van die naam) precies even interessant als de bereizer van Ecuador. Overal vindt men wel curieuze aantekeningen, hier wat gevoeliger, daar wat scherp-