van Carlyle en papa France. Aldus geraakt de essayist soms tot een nieuwe laakbare liefhebberij: de weinig gedistingeerde lust voor het literaire duel en de polemiek.
O, vergankelijk soort! Paul-Louis Courier kan zijn beroemde brief hebben geschreven aan de heer Renouard, Multatuli in zijn woede tegen Duymaer van Twist het gloedrijkste proza van Nederland, Nietzsche Der Fall Wagner en Stendhal zijn uitvallen tegen de vereerders van Racine: het polemische genre is niet gedistingeerd. Het doet de mensen terugverlangen naar de golvende frasen, waarin de hogere wijsheid, de oplossing van alle dingen, zoal niet vervat is, dan toch voor de ziel wordt gesuggereerd. De liefde, maar dan de ware liefde voor het Opstel - weg met de gedachte, weg met de inhoud, leve het Opstel, want het Opstel is alles! - deze liefde, waartoe men niet veel meer nodig heeft dan een zekere drang naar Schoonheid en enige vertrouwdheid met de syntaxis, precies zoals de gedistingeerde heer niet véél meer nodig heeft dan een vermaard tailleur en enige vertrouwdheid met het protocol van de ‘betere stand’; deze liefde kan wonderen doen: zij glijdt in de zielen der vaag-intellectuelen met onafwendbare zekerheid. Ook de gentleman-verleider is niet al te vaak een heros van de geest, maar zijn ‘manieren’ zijn zo overtuigend... De polemist daarentegen is een minderwaardig individu in de literatuur; zijn bewonderaars zijn de ééndagsvrienden van de politiek. Voor zover dit essay van Ter Braak polemisch heten mag, is het dus van distinctie ontbloot.
Waarom die andere mensen, de beroeps-aestheten, de beroepslogici en filosofen, de beroepskenners van het woord, de argeloze lezers ook van alles wat hun in druk onder de ogen komt, waarom al deze ware liefhebbers toch ook niet hùn smaak te gunnen, hun systematisch geëtiketteerde, òf nooit-geanalyseerde, maar tenslotte even ‘eigen’ smaak? Waarom deze afbakening van een grensgebied, dat noodzakelijkerwijs een stropen langs de kust betekent van minstens twee gebieden tegelijk? Het is of Ter Braak coquetteert met zijn vermogens: de begrippen op te drijven, in het nauw te brengen, te vangen