Verzameld werk. Deel 4
(1956)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 649]
| |
Saídjah's lied in het maleisHet lijkt mij niet ongewenst hier nog de volgende documenten te geven, in verband met Multatuli's kennis van het maleisGa naar voetnoot*. In noot 6 van de Havelaar vertelt Multatuli immers dat hij het lied van Saïdjah oorspronkelijk in die taal had geschreven en voegt daaraan toe: ‘Waar dat stuk beland is, weet ik niet, en op dit oogenblik zie ik geen kans het in die taal te maken. Waarschijnlijk ligt het in een der koffers of pakken papieren die ik na m'n vertrek van Lebak op m'n verdrietige Odyssee hier en daar moest achterlaten... Ik denk dat bedoeld stuk voor den dag zal komen na m'n dood, als ik niet meer daar wezen zal om te vragen hoe men er aan gekomen is?’ Na het schrijven van deze noot moet hij die maleise lezing dan toch hebben teruggevonden, want het Multatuli-museum bezit het document in kwestie; er zijn zelfs verschillende lezingen van de maleise romance. In de eerste plaats een vel papier waarop - links in arabische karakters, rechts in Multatuli's eigen hand een transcriptie in latijnse karakters - een maleis gedicht dat de ‘grondtekst’ van Saïdjah's lied geweest moet zijn. Daaronder heeft Multatuli een lijstje gezet met verklaring van de voornaamste woorden; op de achterkant van het vel een vertaling in nederlands proza. Dat het gedicht ook in arabische letters op het vel voorkomt en dat, zowel in de transcriptie als in de prozavertaling, woorden werden opengelaten, wijst op een maleise tekst die niet van Multatuli zelf is en waarop hij verder geborduurd heeft toen hij zijn gedicht schreef. Ik laat hier van | |
[pagina 650]
| |
deze kennelijk oudste lezing de transcriptie en vertaling in Multatuli's hand volgenGa naar voetnoot*.
Kapada Adinda
Saija berdoedoek di pinggier soengie,
Menengar gambang berboenji rami,
Djantan menangis di kaijoe djatie
Soedahlah lama beroessakGa naar voetnoot** hatie.
Di atas goenong, di bawa langit
Memandang hoetan, meliehat boekit
Saleikor boerong die tangkap orang
Tjelaka saija poen tidakh koerang
Gielang, gomilang barisGa naar voetnoot*** sirih
Meninggal sahaija s'aorang dirie
Di tjioemlah orang djadie chialie
Aoranglah saijang sakalie kalie
Berpagar bintang bertjaja tjaija
Adinda poelang kapada saija
Handakhlah Sjems terlaloe soekah
Mendatlah saija hilang doeka
Maka dhoeloe adalah [open]Ga naar voetnoot†
Dimana sekarang berdjalan [open]Ga naar voetnoot††
Melatie dhoeloe haroemlah bawoe
Angien tioplah melatie laijoe
Dimana boelan boelan pernama
| |
[pagina 651]
| |
Djanganlah boelan bermejga lama
Djikaloe boelan menimboel poela
Djika Adinda [open]Ga naar voetnoot* bermoela.
Aan Adinda
Ik zit aan den oever van de rivier, ik hoor de speeltuigen vrolijk klinken, de mannetjes(vogels) klagen (weenen) in de djatiebosschen, (en) reeds lang is mijn hart bedroefd; boven de bergen (en) onder den hemel zie (ik) de bosschen en aanschouw ik de heuvelen; een enkele vogel (is) door den mensch gevangen, (en) er ontbreekt niets aan mijn verdriet. De laan der betelboomen schittert en glinstert en ik vertoef (hier) geheel alléén; de mensch wordt (ik word) bedwelmd (geraakt in verrukking) door kussen, en men wordt (ik word) (daardoor) hevig aangedaan (heb daarmede medelijden). De sterren schitteren door de heggen; Adinda, kom (toch) bij mij, ik begeer (zoo) zeer hevig een schat (opdat) ik mijne droefheid verlieze; [open regel] En vroeger was er [open] waar nu [open] loopt, (en) de Melattie waassemde vroeger dezelfde geuren uit, (maar) (nu)speelt de wind (met) de verwelkte bladen. - Wanneer de maan vol (zal wezen), blijf (dan toch) o maan, niet lang bewolkt, (want) wanneer de maan wederom uit de kirn zal rijzen, dan eerst (zal) Adinda eveneens (wederkomen)Ga naar voetnoot**.
Uit noot 145 van de Havelaar blijkt dat Multatuli in 1875 vernam dat de heer Wiersma, zendeling in de Minahassa, de Saïdjah-episode in het maleis vertaald had; hij zegt dan: ‘Het doet me leed nooit 'n exemplaar van die vertaling onder | |
[pagina 652]
| |
de oogen gekregen te hebben. Zeer in 't bijzonder had ik zoo gaarne dat lied in 't Maleisch weergezien. Het mijne begon: liatlah badjing tjari penghidoepan, enz. Dit herinner ik mij, maar van 't vervolg niet veel meer’. - Het is het tweede lied dat Saïdjah in de beroemde episode neuriet; niet dat met het refrein: ‘Ik weet niet waar ik sterven zal’, maar het andere, dat begint met: ‘Zie hoe de badjing zijn levensonderhoud zoekt’ en waaraan Multatuli laat voorafgaan: ‘Het ware mij liever u zijn lied te kunnen voorlezen in 't maleisch, dat italiaansch van het Oosten, doch ziehier de vertaling’. Van dit lied bezit het Multatuli-museum in het maleis 2 afschriften. Het kennelijk oudste is in Multatuli's eigen hand en in ouderwetser spelling (u voor oe, o voor oe, etc.). Misschien heeft Multatuli, er later niet meer zo op vertrouwend als toen hij het pas vervaardigd had, het wegraken ervan voorgewend om het niet te publiceren. Hier volgt het toch, volgens de lezing in Multatuli's handschriftGa naar voetnoot*.
Upi Adinda!
Hatiku paija!
Nanti,
Bernanti,
Pangil,
Memangil,
Tjari,
Mentjari,
Tungu,
Menungu,
Hatiku paija,
Upi Adinda!
| |
[pagina 653]
| |
Liatlah badjing tjari pangidupan
Naïk turon klappa, main kiri kanan
Poetar melompat, djato, naïk, turon,
Sababnja tida tjepat kaï burong.
Ontong terlalu, badjingku slamat,
Pasti njang tjari pengidupan dapat!
Saija sendiripun di hutan djati
Duduk bernanti pengidupan hati.
Sudahlah perutnja badjingku kenjang -
Sudahlah lama masok di sarang,
Tapi slamanja djiwanja saija,
Hatiku paija - Upi Adinda!
Nanti,
bernanti
pangil etc.
Liatlah kupu kupu kuliling,
Kaja kembang waru saijab gemiling
Hastinja tjinta boenga kenari
Pasti kasaijangan harum di tjari.
Ontong terlalu, kupuku slamat
Apa njang tjari, tantuken dapat!
Saija sendiripun di hutan djati
Dudok bernanti kasaijangan hati.
Soedahlah lama tjium kupu kupu
Bunga kenari tjinta terlalu
Tapi slamanja djiwanja saija
Hatiku paija - Upi Adinda!
Nanti,
bernanti
pangil etc.
Liat mathari tjahaija tingie,
Tingie diatas bukit waringin.
Pannas terlatu turun di minta,
Tidor di lahut kai ja bini di tjinta,
| |
[pagina 654]
| |
Ontong terlalu mathari slamat,
Apa njang tjari tantuken dapat!
Saija sendiripun di hutan djati
Duduk bernanti diamlah hati.
Sudahlah lama turun mathari
Tidor di lahut - trang sudah lari
Tapi slamanja djiwanja saija
Hatiku paija - Upi Adinda!
Nanti,
bernanti
pangil etc.
Kalu tralagie kupu kuliling
Kalu tralagie bintang gemiling
Kalu tralagie harum melatti
Kalu tralagie kerasahan hati
Kalu di hutan tralagie binatang,
Kalu Adinda belom lagie datang,
Nanti bidari saijabnja gellang
Turon di bumi tjari njang korang -
Nanti ketingalan badannja saija
Hatiku paija - Upi Adinda!
Nanti,
bernanti
pangil etc.
Nanti bangkehku di liat bidari,
Pada sudarah menundjuk djari.
Liat di lupa saorang mati,
Mulutnja kaku tjioem boenga melati,
‘Mari kit'angkat ia di saorga,
‘Njang sampeh matti nanti Adinda
‘Djanganlah soengoh tingal di situ
‘Njang punja had tjinta bagitu’. -
Dan lagi skali mulutku buka
Pangil Adinda njang hatiku suka;
| |
[pagina 655]
| |
Tjium lagi sekali melati bunga
Dia njang kassi - Upi Adinda!
Nanti,
bernanti
pangil etc.
|
|