soenskampioenen waarde heeft, is knapper dan ik, dan ik mij zelfs na ‘diepgaande studie’ van deze kletsica bekennen kan. Het gejammer van de man van het verloren idool wordt er haast verkwikkelijk bij, en voor de uitstekende soort literatuur, zo diep-overtuigend ook, waarin we hier nu rondzwemmen, zet ik er dit onmisbaar commentaar van de Schoondochter naast (blz. 83):
Hij [mr Tromp Meesters, - E.d.P.] heeft met alle kracht, die in hem was, willen vasthouden aan zijn idool, hij heeft gevochten tegen de zich steeds sterker opdringende nieuwe visie, maar het bestudeeren, vooral van de deelen ‘Brieven’ van Multatuli, heeft geleid tot het resultaat, dat Multatuli voor mr Tromp Meesters van zijn hoog voetstuk in gruizelementen, in splinters en scherven is gevallen.
Ik zei al dat het een ramp was. Er lag heel wat over de vloer.
Daarop, ondanks alle morele ellende zijn advocatenplicht trouw gebleven, reisde mr Tromp Meesters naar Duitsland zelfs, naar Bingen, naar Ober- en Nieder-Ingelheim, om de archieven te raadplegen en opzienbarende onthullingen inzake Multatuli's nalatenschap te doen. Het resultaat van deze nieuwe diepgaande onderzoekingen vult nu zelfs 30 pagina's van het boek van de Schoondochter met een duitse inventaris; facsimile's van nog steeds onbetaalde rekeningen van Multatuli, die ik eigenlijk verwacht had, zijn er helaas niet bij, maar ook zo is het indrukwekkend.
Of Du Perron o.a. dit ook ‘deurwaarders’-werk zal vinden, wenst de Schoondochter (blz. 383) te weten. Mevrouw, van de pittigste soort, want met een onmiskenbaar aroma van lijkschennis.