oom, de oude garde, deze nieuwere zienswijze dan, als indische bijdrage. Maar de grootste charme van deze tien bladzijden gaat misschien verloren voor wie het huidige Indië niet kent, die alleraardigste bijdrage tot de indische spreektaal die uit engelse woorden bestaat, de bijdrage van wat men de handelsprollencultuur mag noemen. Men zoekt of heeft in Indië geen baan of betrekking meer, maar een job (spreek uit: djop), geen bestaan, maar een living; men woont niet samen, maar in een mess, en een juffrouw die met een andere juffrouw samenwoont heeft aan haar een mess-maid. Men doet niet aan gymnastiek maar aan physical culture, - het empire-building is daar misschien maar een hogere vorm van.
In tien bladzijden weet Lubbes ons te treffen met de meest on-vervangbare engelse termen, hoewel hij zich ook van grieks en latijn te bedienen weet: zelfkennis, het gnoothi seauton bijv., ontbrak Multatuli ten enenmale, de deugd, virtus, van de Romeinen bezat hij evenmin; re vera was hij niet bruikbaar als bestuursambtenaar en re vera ook werd hij in strijd met zijn meerderen de ridder van de droevige figuur. Maar dit is niets naast wat hem in het engels overkomt. ‘Hij liet den wind der ethiek los’, meent Nederlander-Middenstander, en ‘dezelfde ambtenarenkaste die destijds M. schold en verachtte en als een schurftigen hond vermeed, wordt nu groot door en met de (= zijn, M.'s) ethiek’. De ethici van de leidse school mogen er anders over denken en Multatuli niet zonder grond graag als ethicus uitschakelen, zó ziet het deze indische realiteitsmens. ‘Napoleon sprak staande op het graf van Rousseau: zonder hem geen Fransche revolutie; zoo zeg ik: zonder M. geen ethiek.’ Edoch, deze ethiek was onzuiver, want de bron was Multatuli, en vals, want ‘zelfzucht was at the bottom’. De Havelaar was immers opgezet ‘als een pleading for his own sake, selfishness is dus de drijfveer’, de noten van het boek ‘bevatten dirty slander jegens Brest van Kempen’, en wat de literaire waarde betreft, het boek heeft zich nu ook niet kunnen verheffen ‘tot de regionen der ware kunst (pure art)’. Alles bij elkaar was het dan ook eenvoudig een poging