Verzameld werk. Deel 1(1955)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] De ronker tot de verdrevene O gij, die door mijn ronken zijt verdreven naar de angsten van een afgelegen zaal, die vlucht voor 't regelmatige kabaal doch treedt in het mysterie zonder beven - ‘alleen ben ik en zonder vriend gebleven’, en zonder oren, open voor de taal die weldra 't dier, tevreden en brutaal, want meester hier, te horen weer zal geven. Straks zal 'k verzonken, hij weer opgedoken, zal ik gedood en hij herboren zijn, en gij ver van ons, bij uw eigen spoken. En 'k vraag mij plots of niet een diepe pijn, waarvan ikzelf u nimmer heb gesproken, uit dit mijn dier tot u is doorgebroken. Vorige Volgende