Nog twee jaar later weet deze vader, even goed als de moeder, dat zijn zoon Gijsbert Karel een groot man zal zijn; en hij zegt het hem onomwonden en keer op keer: een groot man zal hij zijn, ‘philosophe et guerrier’. Op 10 Oktober 1779 is hij zó tevreden over hem dat hij er zelf bij zegt dat het is of hij zijn zoon vleit, maar deze zoon is zo verstandig dat dit wel geen kwaad kan. En zijn brieven doen zijn vader tegenwoordig veel plezier:
.... Vous écrivez assez bien avec le tems, mais ne laissez pas aller votre imagination trop au Romanesque, cela vous donnerait un stile boursoufflé qui n'est point le stile épistolaire.
Het is het verkiezen van Voltaire boven Rousseau. Maar men kan er ook uit leren dat romanesk zijn dus iets anders is dan geestdriftig, dat dit niets te maken heeft met het enthousiasme dat Gijsbert Karel uit de Romeinen moest putten.
De vader wil verder graag Gijsbert Karel's mening horen over verschillende geschriftjes die hij hem uit Indië gestuurd heeft, en vooral of Sophronisba hem heeft ontroerd. En dit bij herhaling. Ook de vrouw van de auteur, Caroline, moet zeggen wat zij ervan vindt en haar oordeel schijnt hem niet gespaard te hebben, want 4 Mei 1781 schrijft hij haar:
De toutes les Personnes, qui m'ont écrit sur Sophronisbe, vous êtes la seule, qui semblez en être mécontente, j'ai eu des louanges de nos meilleurs Littérateurs, et non dans le goût de vos censures (zo wat er van, om er maar schielyk aftewezen) mais un examen de chaque Chapitre en particulier, j'avois fait deux pièces pour le troisième tome du Bataviaasch Genootschap, mais je les ai retirées, par ce qu'il semble que l'ON hait le sçavoir, et que vous êtes assez l.... pour vous conformer à ce malheureux goût, si funeste pour la Patrie.
Men ziet dat de auteur van Sophronisba, hoewel nu onder tegenwerking door de G.-G. Alting op Onrust zijn fortuin herstellend, zich volmaakt ernstig nam en zich in ieder opzicht gedroeg als een beledigd man van letteren. Ruim een jaar geleden, 14 Januari 1780, had hij haar vermoedelik zijn Kraspoekol gezonden, met een brief erbij vol geestdrift over de werkzaamheid van het Bataviaas Genootschap:
Myn lieve Caroline,
Hier nevens bekomt gij weêr een werkje, dat ik ook op verzoek van myne goede vrienden heb laten drukken, om te zien of men in Batavia zachtere zeden onder zommige menschen zoude kunnen in-