E. du Perron
aan
M.R. Dajoh
: Bandoeng, 23 juni 1939Ga naar voetnoot1.
Bandoeng, 23 Juni '39.
Beste Dajoh,Ga naar voetnoot2.
Dank voor je alleraardigste brief. Ja, in de huidige phase van politiek, gezag en cultuurontwikkeling, hebben jullie zeker het nederlandsch noodig, maar toch een indonesisch auteur die hollandsch schrijft, is en blijft een curiosum. Hij zou zijn werken toch zelf (of door een ander wien het volkomen is toevertrouwd) in het indonesisch moeten (laten) vertalen. Blijft hij consequent en wilof kan - hij niet anders dan hollandsch schrijven, dan moet hij ook 100% beoordeeld worden als hollandsch auteur, dan is hij vreemdeling door zijn nationaliteit, maar deelnemer toch aan de nederlandsche letterkunde. Het feit dat vele indonesische intellectueelen beter hollandsch dan maleisch lezen en daarom dat werk in het hollandsch liever ‘tot zich nemen’, verandert hier niets aan. Als ik morgen fransch ga schrijven, moet men mij beoordeelen als fransch schrijver, - al zouden alle hollandsche lezers die ik nu heb mij met even veel of nog meer plezier lezen.
Deze inleiding komt eenvoudig hierop neer: dat ik constateeren moet dat je mijn briefjeGa naar voetnoot3. volkomen juist hebt opgevat en dat ik het in ieder opzicht eens ben met wat je zelf zegt over de taak van indonesische schrijvers. Hier moet jullie cultuur gemaakt worden, een eigen cultuur, met eigen krachten, in zoo gauw mogelijk een eigen algemeen-literaire (of beschaafde) taal. Dit belet niemand om westersche dingen te lezen en te bestudeeren, maar het westersche moet verwerkt worden, niet klakkeloos nagevolgd. Dat is ook mijn bezwaar tegen programmaatjes als die van Takdir,Ga naar voetnoot4. die platweg naar het allerbanaalste sovjet-schrijvers-programma zijn gecopieerd, - naar een strooming dus die, hoe groot ook, een europeesche modestrooming mag heeten. Het is de taak van den indon. schrijver om - al is hij hoezeer ook westersch gevormd - hier uit eigen oogen te kijken, en in zichzelf na te gaan (te ‘beluisteren’ zou men in fraaie-literatuurtaal zeggen!) wat dit land en dit volk noodig heeft. Die westersche vorming heeft groote waarde, als hij verder meer dan genoeg indonesische persoonlijkheid bezit. Anders loopt hij 99% kans een gehandicapte epigoon te worden van zijn westersche ‘kunstbroeders’. (Niet alleen: hollandsche).
Natuurlijk kunnen we verder nog uitvoerig praten over nederlandsch. Laten we De Stem der MillioenenGa naar voetnoot5. met het oog daarop samen eens doorkijken, als ik in B'zorg zit. Ik ben er zeker van dat ik je voor een paar gevaren makkelijk ‘te wijs’ kan maken! Vertaal me dan ook de indon. verzen achterin je eerste roman. En ‘bewonder’ me maar niet te veel, - dat loopt altijd verkeerd aft Ik kan van jou leeren, zóóals jij 't van mij kunt. Wat telt is: sympathie.
Hartelijke groeten, ook aan de Samsoedins,Ga naar voetnoot6. en tot ziens.
Je EdP.