E. du Perron
aan
F. van Ermengem
Parijs, 14 mei 1936
Parijs, Donderdag.
Geachte Heer,
Dank voor uw vriendelijk schrijven, en vooral voor uw gunstige meening over mijn boekGa naar voetnoot1.. Ik zal u graag op de hoogte houden van de verdere avonturen van dit werk. Op het oogenblik gaat alles nogal slecht. Het werk met Pia in Lyon schiet zeer langzaam op; Malraux is ontevreden over de dialoog, zoodat het best kan dat ik dat deel nog heelemaal in Parijs met hem opwerk; en ten slotte zal de fransche uitgever (N.R.F. of een ander) hoogstwschl. aandringen op bekorting, zoodat het nog een heeleboel tijd en inspanning zal vergen vóór er een persklare tekst kan worden ingeleverd. Als ik merk dat het werken met Malraux vlot gaat, kan het zijn dat ik het boek heelemaal met hèm doe (wat het voordeel heeft van ons beider aanwezigheid in Parijs), en niet met Pia. Zoodat ik, ook wat de ‘medewerkers’ betreft, niet meer weet wat er op het omslag moet komen te staan. U hebt in ieder geval alle tijd om te beslissen wat u wenscht.
Ik zou u aanraden: F. van Ermengem. Hellens is onder dien naam absoluut niet bekend; Ermengem alleen staat nogal raar, en als u juist niet als schilder ‘ontdekt’ wil worden in dit verband, is ‘F. van’ heel goed, dunkt me, omdat deze F. een familielid van den schilder Ermengem en zelfs van Hellens kan zijn. Maar zooals u zelf wilt; dat hoor ik dan nog wel.
Ik zond u gisteren een mandaat van 14½ belgas; misschien hebt u die nu reeds ontvangen?
Geloof mij, met vriendelijke groeten, uw dw.
EduPerron
(Ik schrijf u dit op mijn knie op een caféterras en in haast.)