E. du Perron
aan
Het vaderland
Parijs, 11 juli 1935Ga naar voetnoot1.
Naar aanleiding van een verstoord stuk van den heer A.M. de Jong in Het Volk van 10 juli (Avondblad),Ga naar voetnoot2. waarin deze zich allerlei vermoedens permitteert over de voor dit Congres uitgenoodigde personen, heb ik het volgende mee te deelen:
UitnoodigingenGa naar voetnoot3. voor het Congres heb ik persoonlijk verzonden aan: Arthur van Schendel, Henriette Roland Holst, Frans Coenen, prof. Huizinga, Menno ter Braak, J. Greshoff, H. Marsman, Albert Helman en Maurits Dekker voor Holland; en aan: Stijn Streuvels, prof. August Vermeijlen, Gerard Walschap en Lode Zielens voor Vlaanderen. Jef Last en ik zelf waren eerder uitgenoodigd door de organisatoren van het Congres; Nico Rost maakte deel uit van de Hollandsche ‘delegatie’ door met Jef Last mee te komen. Het bestaan van den heer A.M. de Jong was mij inderdaad bekend - zooals door hem zelf wordt aangenomen - maar ik heb niet aan hem gedacht, wellicht uit een oude gewoonte niet aan hem te denken.
Henriette Roland Holst deelde ons later mede, dat zij de haar gestuurde uitnoodiging niet had ontvangen, daar zij, ongesteld en van adres veranderd zijnde, niet al haar post kreeg doorgezonden. Om verschillende redenen, niet het minst in dit geval haar bekendheid in het buitenland, was haar afwezigheid een oneindig grooter verlies voor Congres en Nederlandsche ‘delegatie’, dan het verlies, dat de heer De Jong boven alles schijnt te betreuren.
E. du Perron.
Parijs, 11 Juli.