E. du Perron
aan
C. de Hart
Den Haag, 3 februari 1940
Den Haag, 3 Febr. '40
Geachte Heer de Hart,
Afgesproken: Maandag om 2 uur op de U.B.
Ingesloten het N.G.-briefje. Dat het doorgescheurd is, komt door een zonderling staaltje van besefloosheid. Ik had dit briefje al dien tijd op mijn schrijftafel liggen, juist omdat ik dacht dat u het misschien nog noodig zou hebben; toen uw briefkaart kwam, dàcht ik er gewoon niet aan, en gisteravond verscheurde ik het, omdat het toch wel niet meer noodig zou zijn en gooide het in den prullemand. Vanmorgen kwam uw nieuwe briefkaart en gelukkig kon ik het nog opvisschen. Maar is 't niet op verdwazing af? - Enfin, gelukkig dat u het zelf ‘het prul’ noemt.
Tot ziens en steeds gaarne uw
EduPerron