E. du Perron
aan
E. van Moerkerken
Den Haag, 27 januari 1940
Den Haag, 27 Jan. '40.
B.M. - Over je persoonlijkheid, tegenwoordige en toekomstige waarde, al of niet in verband met de tegenw. jeugd, maar eens mondeling weer; zoo op papier word ik er langzamerhand wat kregelig van. De tijd is beroerd, maar voor iedereen, ook voor de ‘werkers’ die weten waar ze op afgaan, dus neem dat niet als excuus speciaal voor de jeugd. En dan vooral niet als je bovendien niets beters gevonden hebt als ‘redding’ dan aan Djoegasjwili te gelooven! (dat is nog het mooiste).
Over een tijdje moet ik weer nr. Amst. en heb dan je hulp noodig, want dan moet ik alle nog niet gereproduc. port. v. Mult. even verzamelen en aan je meegeven voor een overneem-kiek. Het zijn er maar 2 of 3, schrik niet; de rest hèb ik. De kwestie is dat ik voor Tielrooy (Elsev.) een stuk moet maken over hoe Mul eruit zag, - wel aardig, met de beschr. van allerlei lui die hem gezien hebben, als Huet, d'Abl. v. Giessenb. en zoo, - maar dan moeten de 12 foto's (portretten) die er van hem bestaan erbij, anders is meer dan de helft v/d aardigheid er af.
Ik schrijf je dan tijdig. - Après tout, doet de jeugd niets anders dan zich aan ouderen staven en optrekken tot ze die ouderen kunnen ‘overwinnen’ en den nek omdraaien. Daarover ook mondeling meer. Beste groeten ook aan v.G.
EdP.
Opdracht komt erin.
Graag die muziek!Ga naar voetnoot2.