E. du Perron
aan
J. Pée
Den Haag, 26 januari 1940
Den Haag, 26 Jan. '40
Zeer geachte heer Pée,
Ik zend u gelijk hiermee een envelop vol knipsels over laatst verschenen Multatuliana, bijna alles over de lady. U hoeft mij hiervan niets terug te zenden. Jan Engelman (in De Nwe Eeuw) is ook een katholiek, dichter van talent overigens; wat hij schrijft is toch wel wat beter dan Van Duinkerken! De TelegraafGa naar voetnoot2. is best, maar vergis u niet, die menschen hebben aan u en mij niet minder het land, en het ‘drie-hoog’ waar zij op leven is in heel den lande bekend! Ter Br. adviseert me, het in den Rijn duwen v. Tr. M.Ga naar voetnoot3. te schrappen, als verzwakkend voor de rest van 't betoog. Het kan waar zijn; hoewel 't me aan het hart zou gaan, maar enfin, zijn weduwe en kinderen hoeven dat niet te lezen. Ik veronderstel dat u nu toch wel zoowat klaar bent met de lectuur. Ik veranderde hier en daar nog wat. Eig. heb ik er nu ook schoon genoeg van. Wat is dit land blij als 't mee op Mult. kan afgeven; het gaat er toch overal als koek in, wat de lady vertelt. Alleen het fatsoen eischt wat ‘voorbehoud’. Vriend. gr.
EduP.