E. du Perron
aan
E. van Moerkerken
Den Haag, 19 januari 1940
Den Haag, 19 Jan. '40.
Beste v. M.,
Eindelijk aan Van Geel te schrijven volbracht. Hij scheen zéér ongeduldig! Als jullie toch maar allebei inzien dat ik erg weinig tijd heb, met al dat vertalen + griep + verdere schrijverij. Enfin, ik heb een vaderlijk epistel geloosd, om in te lijsten zoo goed. Hoop dat jij 't ook uit je hoofd leert.
Als je schrijft dat je ‘uit afkeer en verveling’ Armance liet liggen, vind ik je weer zoo ‘flink’ dat ik er een beetje beroerd van word. Ik, moet je weten, lees de vervelendste blzn. van S. met geduld en vriendschap, omdat deze man behoort tot de vrienden die ik 100% accepteer, - die hebben ook hun goede en minder goede buien en zijn toch altijd welkom. Maar ga zoo voort...
Kan je me een vrij groot portret van den regent zenden? Bijna 13 bij 18 - of groot 9 × 12 (niet gesmokkeld). En zend je me die dan mèt T. Br. en V.? Dank.
Q. heb ik nu geschreven om dat ex.Ga naar voetnoot2. Je zult het wel gauw krijgen. Dag-dag!
EdP.