E. du Perron
aan
J. van der Woude
Den Haag, 8 januari 1940
Den Haag, 8 Jan. '40.
Beste v.d.W.,
Ik lig met griep in bed, vandaar deze kaart. Mijn expressebrief aan je was niet geadresseerd naar O. en O.Ga naar voetnoot1. maar naar de Noordlaan; ik adresseerde later juist weer nr O. en O., omdat ik geen antwoord kreeg. Van Veen kreeg ik den volgenden dag (na dat telefoongesprek) het ms. terug, met een brief van v.d. Velde (die dus opeens niet meer ziek bleek te zijn) dat hij 't ook nog wel terug wilde hebben om het te lezen, maar dat hij 't in ieder geval pas dit najaar zou kunnen uitgeven. Dat maakt er dus so wie so een eind aan en ik heb 't ms. aan Stols gegeven. Als Veen deze manieren voortzet, voorspel ik je dat hij met iedereen ruzie krijgt, want ook Menno en Vestdijk beginnen zich af te vragen waarom ze van hùn mss.Ga naar voetnoot2. niets hooren. Enfin, dat moet hij weten.
Ik zit zeker tot half Februari hier, misschien langer. Maar dan zien we elkaar weer in Bergen. Met beste groeten,
EduP.