E. du Perron
aan
C. de Hart
Den Haag, 29 december 1939
Den Haag, 29 Dec. '39.
Geachte Heer De Hart,
Ik zou graag een paar inlichtingen van u hebben nr aanl. van dat verrukkelijke werk van de ‘lady’ van Leggeloo.
Is het fransche origineel van ‘Edu’'s brief uit Saronno, van 8 Maart 1891 (bij Pée op blz. 340) voor mij te zien? Dwz. kunt er een afschrift van laten maken? Pée schrijft soms wel erg gebrekkig nederlandsch, dus ik zie liever het origineel.Ga naar voetnoot1.
Is het waar dat in het Mult. Mus. (volgens den heer Tromp MeestersGa naar voetnoot2.) nog een ander portret voorkomt van dezelfde actriceGa naar voetnoot3. die zg. Tine in haar jeugd zou zijn geweest? Of liegt hij dat? Wie is die actrice dan? En als het een Fransche actrice was, waarom zou er nog een ander portret van haar in het M.M. zijn? (Zie de bewering bij de lady van Leggeloo op blz. 164).
Ik heb eenerzijds groote lust om dit boek à fond aan te pakken; anderzijds is dit nu toch werkelijk een wat al te laag peil, en geloof ik soms weer dat een zeer korte bespreking juist nog het beste ervoor is. Maar het mensch kan niet citeeren en redeneert zóó erg als een kip, een lady-kip dan, zonder kop, dat het verleidelijk wordt dat aan te toonen; vooral waar allerlei lieden nog vinden dat dit boek zoo ‘waardig’ geschreven is! - Zegt u mij: antwoordt de heer Pée erop? En zoo ja, op welke wijze? In boekvorm weer?Ga naar voetnoot4.
Ik hoor dat aan Het Vad. alweer allerlei artikelen tegen het stuk van Ter Braak ingekomen zijn, die door de hoofdredactie als ‘anti-kritiek’ geweigerd zijn. Ik vind dit eig. weer jammer - hoewel het 't gezond verstand zelf is en hoewel ik begrijp dat die krant nu liever geen eindelooze Multatuli-familierel in haar kolommen wil. Maar aan den anderen kant: deze vooropgezette ladies en gentlemen en soortgelijke fatsoensdienaren zijn zóó kwetsbaar, dat ik mij met plezier in dien strijd begeven zou.
Eén ding alleen is allernaarst: dr. Pée hééft inderdaad getuigenissen geciteerd - die van die frikken uit Gouda nl.Ga naar voetnoot6. - die beneden alles zijn, van het type goedkoope verdachtmaking. (De brief van Edu zelf uit Soranno is heel wat beter ‘bewijs’.) Het is dan ook allerellendigst om te zien, hoe al deze getuigers bakzijl halen, ook de heer Götze,Ga naar voetnoot7. die voor mijn gevoel een poover figuur slaat. Je kunt hier natuurlijk nog verder op ingaan en weer nieuw bezwarend materiaal voor Edu aandragen, zooals dr. Pée misschien doen zal, maar dat maakt de zaak steeds onverkwikkelijker èn onbelangrijker; en wat heeft dit alles eig. nog met de figuur van Multatuli te maken?
Het is jammer dat deze mevrouw-van-Edu tegen Pée toch nog een paar zeer goede punten maakt, en dat eig. uitsluitend omdat hij de zaak op dit peil gebracht heeft door al dat geroddel van familie en kennissen op te nemen. Dat dit aan de qualiteit van zijn boek afbreuk deed, heb ik altijd gevonden, maar ik vond hemzelf zoo'n brave man, dat het er voor mij niet toe deed. Deze tegenaanval bewijst de zwakheid. Bijv. al dat gebazel over WieneckeGa naar voetnoot8. en Edu is van beide zijden idioot.
Enfin, het is een frissche stroom over het graf van Multatuli; de derde goot, na Marie Anderson en De Kock. Ik slik met walging verder, iederen dag een blzij of honderd. Met vriendelijke groeten, uw
EduP.