E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Den Haag, 5 december 1939
Den Haag, Dinsdagmorgen.
Beste Freddy,
Leuk dat we nu al aan de correspondentie toe zijn binnen Den Haag! Ik heb toch telefoon tegenwoordig.
Overigens weet ik bij ondervinding dat nadruk op papier zeer verkeerd is voor zulke snertgevalletjes. En 1o wat ik Rudie over jou zeg, heeft niet de bedoeling oververteld te worden. Dat compliceert ook maar; te meer waar ik, als ik het noodig vind jou iets te zeggen, me nog wel zelf met de commissie kan belasten. Ten 2e. ik zou serieus aan een bepaalde hersenkronkel bij je gaan gelooven, als ik, waar het je vriend Rudie geldt, opeens van je lezen moet dat je ‘belangrijke stukken liever niet via derden aan iemand overhandig(t)’. Dat de post je zooveel veiliger lijkt, is een illuzie die ik bepaald niet deel. Maar ja, het ding is terecht, en belangrijk was het niet; een doodgewoon drukwerk nl., zooals je zelf hebt kunnen zien, ondanks de vele postzegels, en het is nu aangekomen. Deze nakaarterij per soeratGa naar voetnoot1. is dus werkelijk overbodig.
Van meer belang is dat ik vanmorgen ook een brief van Van Moerkerken kreeg, dat hij Donderdag niet goed kan en liever Vrijdag komt. Dat komt voor mij ook beter uit, omdat ik vandaag naar Amsterdam moet, zoodat ik een dag verlies voor het werken aan Bousquet, dwz. aan de schrijverij over B. Zou het jou dus schikken als we Vrijdag kwamen aanzetten inpl. van Donderdag, op hetzelfde uur, dus 2 uur - niet eerder - ik ben bang dat je je moeder anders aanspoort om eten voor ons te maken of zoo! - en zou jij dan Rudie willen waarschuwen? (hij heeft telefoon). Ik moet er nu nl. gezwind van door.
Met beste groeten, je
E.