E. du Perron
aan
P.H. Dubois
Den Haag, 28 november 1939
Den Haag, 28 Nov. '39.
Waarde Heer Dubois,
Uw brief is nu alweer een 10 dagen oud. Ik legde hem weg om erop te antwoorden, en jawel. Ik heb het dan ook werkelijk zeer druk; en ik ben zelfs bezig weer zoo'n surmenage voor te bereiden als die mij in Indië wschl. die longontsteking bezorgd heeft. Het menschen zien wat ik hier doe is ook allesbehalve een ontspanning, en toch kan ik me daar niet aan onttrekken. Ik schiet ook op 't archief lang niet zoo goed op als ik zou willen, omdat ik er zooveel schrijverij (en lezerij) bij moet doen voor Indië.
Dan had ik zeer het land over uw situatie. Ik zou u willen helpen en weet niet hoe of waar: ik kan niet eens voor mezelf wat vinden! Het is hier veel te duur voor ons, dat hindert me ook en daarom zou ik óók al vlug klaar willen zijn; maar als ik ziek word, ben ik nog verder van honk. Kan ik u met f 5. helpen? Ik wil het u niet leenen, want dat is toch nonsens; je hebt zulk geld niet noodig dan op één bepaald moment en als je 't missen kàn, kan je 't ook voorgoed. Ik denk nog altijd (ook bij boeken koopen) dat ik 't missen kan; dat geeft me in 't leven nog een zeker plezier voorloopig.
U bent toch nog niet verhuisd? Waar gaat u heen? Hebt u iets anders gevonden?
Wat die bibliografie betreft, weet ik niet wat u precies weten wilt. Allerlei uitgaafjes voor de aardigheid zijn toch niet van belang? wat er goeds in was, is wel herdrukt in de ‘publieke’ uitgaven. Rest dus wat nog ‘verspreid’ is. Daarvan signaleer ik u 2 korte verhalen in Forum onder den titel Bij wat Stendhal noemt energie en 1 langer in Gr. Ned. genaamd E poi muori. In wèlke nrs. weet ik niet meer. Verder natuurlijk de heele reeks Blocnote klein formaat in Gr. Ned. (behalve het boekje van dien naam, bij Boucher verschenen, en Graffiti, dat een cahier was van de V. Bl.). Misschien is, als ‘voorlichterswerk’, van zeker belang, mijn kroniek letteren in het Bataviaasch Nieuwsblad en oude artikelen in de N.R.C. - deze laatste toch minder; Fred Batten bezit dat alles, veel meer dan ik zelf heb! Misschien kan u 't van hem leenen, als u 't noodig vindt. Wèl van belang lijkt mij de serie Indisch Memorandum die ik in Kritiek en Opbouw schreef, het eenige onafhankelijke Indische orgaan; dat is, als ‘houding’, in die omgeving, wel kenmerkend, geloof ik. Ik heb die serie wel, maar in kisten gepakt; ook dit moet u dus aan Batten vragen, als u er belang in stelt.
Meer is er niet; tenminste zeker niet van beteekenis.
Ik maakte onlangs kennis met Gomperts; een zeer aardige kerel. Hij was volstrekt niet te spreken over Hoornik, vond àl zijn poëzie belabberd enz. De jeugd is dus volstrekt niet ‘vereend’. Dat is ook wel gezonder.
Tot zoover. Ik moet weer aan 't werk.
Geloof mij met vriendelijke groeten, gaarne uw
EduPerron