E. du Perron
aan
W. Walraven
Bergen, november 1939Ga naar voetnoot1.
[In Bergen (N.H.) vond hij het zoo prachtig, en de menschen in Holland waren allemaal zoo vriendelijk, dat hij er bijna niet over op kon houden.] Het zou toch goddommy zonde zijn als die moffen dit land moesten komen schoffeeren [, schrijft hij van Bergen.]
[Maar over Bergen is hij te spreken, want daar is het niet duur. En dan:] een najaar zoo gezond en verrukkelijk als je maar wilt, het bosch met tunnels van goudgroene, roodgoude, felgele, bruingele, roodbruine en grijsbruine bladeren, op den grond, tegen de lucht en overal. Het is hier koud, blinkend en rustig.