E. du Perron
aan
P.J. Koets
Bergen, 10 november 1939
Bergen, 10 Nov. '39.
Nesdijk 19.
Beste P.J. en Adri,
Wij zijn nu zoowat 1½ maand in Holland terug en het grootste deel hebben we hier doorgebracht, waar Bep nu eindelijk weer opknapt. Hoewel ik ‘knauwen’ heb gehad in Indië en zij niet, gaat het herstel bij haar eig. veel langzamer. Ze vindt het hier zalig, en dat is het dan ook. Niet alleen is het prachtig voor het oog, al deze najaarskleuren, maar het klimaat is, ondanks wat wind soms, precies wat wij allebei noodig schijnen te hebben. Ik voel me bizonder opgekalefaterd - en ‘opgejongd’ - en trotseer storm en koude, zooals ik in Bandoeng nooit meer dacht te zullen durven. Dat was aan boord al zoo, met de passaatwind.
Op het oogenblik worden we weer eens bedreigd en zegt ieder dat het er leelijk uitziet. Och, vandaag of morgen kan er natuurlijk altijd wat gebeuren. Wie zal zeggen wat al die ‘politieke krachten’ in het schild voeren? Die bomaanslag van gisterenGa naar voetnoot1. ziet er zóó gear-rangeerd uit, dat het wel de onmisbare aanleiding zal moeten worden voor een nieuwe bandietenstreek. En wij hier wachten maar af: wat onze waterlinie doen zal, en of we daarachter verachtelijk ongemoeid gelaten zullen worden of toch maar radikaal platgeschoten. De echte spanning is uit de menschen, sinds de oorlog er is.
Onder de gemobiliseerden hier in Bergen zelf ontmoetten we je vriend Paul Storm (van 's Gravesande),Ga naar voetnoot2. een heel geschikte vent, lijkt me, hoewel intellectueel soms wat hulpbehoevend, zooals trouwens alle acteurs. Hij zei dat hij graag eens Indië terug zou zien, waar hij na zijn 8e jaar niet meer was; ik heb hem aangeraden lezingen te geven voor kunstkringen - alléén, niet met een troep - en dan wat bij menschen te logeeren; daaronder zou jij dan al gauw behooren. Maar wie denkt nu eig. serieus aan plannen maken?
We wachten af of we weggeboend zullen worden of niet, en ondertusschen trachten we te werken, zooals dat in het gewone leven gebruikelijk is. Vanmorgen kreeg ik een briefje van Brugmans (die in Den Haag zit) en daarin stond een woord van Ritman geciteerd, dat het erop lijkt of de huisbaas met storm om 't huis heen, zit te keuvelen over de sanitaire inrichting. Dat is wel zoowat zoo, maar er is niet veel anders te doen, en in deze situatie is de rust van het holl. volk mij bepaald sympathiek. Ik geniet nu trouwens van dit land zooals ik het nooit eerder gedaan heb. Dit gevaar is après tout menschwaardig, en ik kan me voorstellen dat Greshoff zich veel ellendiger voelt in Kaapstad dan wij hier. Hij schrijft de eene ‘zwarte’ brief op de ander; vindt de Afrikaanders ellendige lieden met wie niet te praten valt en kwelt zich voortdurend met het idee dat hij zoo ver zit van zijn werkelijke vrienden. Prettige veiligheid!
Las je van J. de Kadt Het fascisme en de nieuwe vrijheid? Doe dat; het is werkelijk even sympathiek als verhelderend. Deze De Kadt is, lijkt mij, de politicus van alle behoorlijke lieden, vooral intellectueelen.Ga naar voetnoot3. Hij woont in Haarlem, waar hij redacteur is van een eigen blaadje, De Nieuwe Kern. Het is zoo'n beetje de holl. Georges Sorel, de man die alles bestudeerd en bekeken heeft; zijn boekje over SorelGa naar voetnoot4. moet trouwens heel goed zijn. Ik wou dat ik met Menno en dezen man een tijdschrift kon uitgeven, juist in dezen tijd!Ga naar voetnoot5. We zullen over een paar dagen bijeen komen, op voorstel van De Kadt: Menno en ik eenerzijds - afdeeling ‘luxe’, noemt hij dat - en hij en zijn vriend Tas anderzijds - afdeeling ‘groven’, - maar gesteld zelfs dat we uitstekend overeenstemmen, waar worden de vervloekte duiten gevonden om zoo'n blad mogelijk te maken? (Ik zie onze buitenzorgsche conferentie nog!)Ga naar voetnoot6.
Schandaal in Holland is uit; in de Telegraaf door Buning, en elders door andere nazi's, uitgescholden; door anderen weer zeer - ik geloof zelfs te veel - geprezen.Ga naar voetnoot7. Vestdijk, die allang op de gelegenheid wachtte, heeft over Buning's jacht op het ‘vieze’ een voortreffelijk stuk geschreven in Gr. Ned. van November, dat alle Zentgraven zich ook ter harte kunnen nemen. Lees het maar eens. Het heet De Fatsoensrakker.
Van Deyssel is volmaakt geannexeerd door de bende van Haighton in de door dezen loterijman opgekochte Nieuwe Gids. Het is een sinistere komedie: Van D., verpletterd onder superlatieven met hoofdletters door zijn bewonderaar Haighton, die per zelfde gelegenheid verkondigt wàt Van D. eig. precies en altijd bedoeld heeft, en dan verschijnt deze tachtiger als prae-faxist. Het is een farce die het jarenlange mummelen van Kloos nog overtreft. En niemand doet er wat aan, 1o omdat men Haighton té verachtelijk vindt als ‘letterkundige’, 2o omdat men Van Deyssel en zelfs de weduwe van Kloos niet te lijf wil, uit wat je noemen kunt ‘valsch respekt’.
Ik schrijf je maar zoo'n beetje van alles omdat er, op de mysterieuze oorlog na, niets speciaals te vertellen valt. Alijntje is best en begint al een noordhollandsch accent op te doen. De vrienden die we hier terugvonden - Jany Holst, die hier in Bergen woont en die we dus dagelijks zien, Menno en Vestdijk, zijn onveranderd. Henny Marsman zit in Frankrijk, in St. Romain, niet ver van Dijon; dus daar is de ‘afstand’ nog altijd een beetje bewaard. Je vaderGa naar voetnoot8. staat nog steeds op 't programma, en we willen ook graag eens naar Nijmegen, maar zal 't ooit zoo ver komen? Het is een raar idee, te bedenken dat wij zelf weggevaagd kunnen zijn als deze brief jullie bereikt. But we hope not.
Groet de kinderen hartelijk van ons. Schrijf eens, om te vertellen hoe 't in Indië gaat, met en rond jullie, etc. etc. Schikt het werk op O. en E. nog altijd? Als er iets is dat ik hier in Holland voor je doen kan, graag.
Hartelijke groeten van ons 3 voor jullie 7,
Bep en Eddy.