E. du Perron
aan
F.E.A. Batten
Bandoeng 20 juni 1939
Bandoeng, 20 Juni '39.
Beste Freddy,
Heel veel dank voor je tweede dikke bezending (waarin Bud-dingh en Meyer). Ik schiet nu enorm op en kon Nix vandaag 160 blzn. copy afgeven. Morgen of overmorgen nòg wat! Maar het boek wordt zóó groot, dat ik - om het niet te oppervlakkig te maken wat biografietjes en dgl. werk betreft - moet splitsen. Dit 2e deel zal nu heeten: Van Krasp. naar Saïdjah (inpl. v. tot) omdat Multatuli pas in het 3e deel zal kunnen staan. Eig. heb ik nu dus deel 2 × de helft van deel 3 afgedaan (op een paar stukjes na). Ik wou Nix nu deel 2 geven bij mijn vertrek en deel 3 in Holland voltooien.Ga naar voetnoot1.
Stapel is een bovenste geschikte en ik zie met belangstelling naar zijn Protest Uit. Wil je hem zeggen wat ik jou nu ook meedeel: onze passage is besproken, op het vrachtschip Stentor van de Blue Funnel Line - zes passagiers! - en we vertrekken 12 Aug. uit Priok. Vmdl. aankomst in Amsterdam: 12 Sept. Een Middell. Zee-haven wordt wschl. niet aangedaan, maar indien bij toeval wèl, dan gaan we daar eraf en reizen eerst naar Parijs.
Die brief van Annie v. Schendel over Koch-ter Haghe is kostelijk. De man is zeer gebeten op me en denkt aan een ‘veete’, hoewel ik hem duidelijk gezegd heb dat ik niets tegen hem had en alleen maar niet met hem om kon gaan, omdat de nederl. literatuur voor hem één schrijver telt: Ter Haghe en deze schrijver mij niet interesseert, zoodat we, als we elkaar zagen, niets dan ruzie zouden hebben. Hij heeft daarop een giftig briefje vol bedankjes toch teruggeschreven, en ik heb hem maar met rust gelaten, want het is een zielepoot. Moge Iboe Indonesia hem ‘roem’ brengen, al was 't maar 14 dagen lang en al was 't alleen maar omdat de pelisie het boek alweer verboden heeft voor deze kolonie! Het zijn runderen.
Nu je vragen. Steven van der Hagen wschl. zeer interessant, maar geen belletrie; Wiselius ook niet. Evenzoo De Koelie van Noordziek, laat maar. Ik heb wel genoeg nu; hier ligt een stapel, ook van zùlke dingen: ‘beschouwelijke’ opstellen. Als Bandong er niet is, is 't ook al niet erg, hoewel ik wel even zou hebben willen vertellen quelle gueule ça a. - Hoe hij Raad v.I. werd heeft zeker niets te maken met den edeleer Pannekoek, wat zijn dat voor rare verzinsels? Misschien weet Nieuwenhuys je precies te vertellen wie dat boek voor model gehad heeft.Ga naar voetnoot4. Zijn adres is: Soenarioweg 11a Semarang. Schrijf hem maar! Die portretten v. Daum zijn van hèm, niet van mij; nog een reden dus om te schrijven. Hij kent je al, persoonlijk en uit mijn verhalen.
Die W.L. Ritter, tracht eens te weten te komen wanneer hij redacteur van De Delftsche Crt. is geweest. Ik weet niets van zooiets! Hij is op zijn 16e jaar nr Indië gegaan (in 1815) als chirurgijn 3eklas, daarna ambtenaar geweest op Borneo, ass. resident zelfs, heeft schulden gemaakt en niet terugbetaald (aan 't Goevernement), is daarvoor in hechtenis geweest, heeft een rare carrière gehad, is zelfs ontslagen (niet eervol); daarna red. van de Java-Bode, waarvan hij ook oprichter was. Tot 1860 is hij in Indië gebleven, toen pas teruggegaan; heeft daarna tot 1862 in Haarlem gewoond (zijn geboorteplaats) en is daar overleden. Dus: wanneer kan hij red. D.C. zijn geweest? Van 1860-1862? Informeer even, want misschien vergist Ritter Jr. zich en dan krijg je 't conterfeitsel van een heele andere ‘voorvader’. Wat was hij van Ritter (P.H.) de Jr.? Oudoom?Ga naar voetnoot5. Zijn schrijverij behoort i/h indisch kader tot het meest pittoreske.
Ik ben in B. zorg wat opgeknapt - vooral mijn hart doet veel minder raar. Na 1 Juli is mijn adres: Schenk de Jongweg 8, B. zorg.
Dank voor Léautaud! Ik zal De l'AmourGa naar voetnoot6. houden en Maurice Boissard naar ‘Dick’ zenden.
Mijn stuk over Ter Braak is nu onnoodig geworden.
Hartelijke groeten en tot nader. Steeds je
E.
P.S. Behalve portretten Meijer en Ritter, en dat red. schap van nr 2, hoef je me dus niets meer te sturen. O ja, bericht over Nagel's Bandong. Bruno Daalberg is niet onontbeerlijk (portret). Géén Citadel van Nagel: dat is toch ook niet indisch?
Heb je Van Bovene's Hier is Indië gelezen? Het is aan den G.-G. opgedragen, hoor ik; dat is altijd dàt!