E. du Perron
aan
F.R.J. Verhoeven
Bandoeng, 13 mei 1939
Bandoeng, 13 Mei '39
Beste Bob,
Ingesloten de 35 cts. (in postzegels) voor de foto, die zeer mooi is. Wil je ook Wies bedanken voor haar brief en alle moeite? Ik zie jullie gauw terug, vmdl. over een week. Dan denk ik klaar te zijn met het ‘kleine grut’ van mijn 2e deel, en daarna moet ik nog 5 à 6 ‘hoofdpersonen’ doen, waaronder Van Hoëvell. Kan je me, omgaand liefst, opgeven welke artikelen over hem de beste zijn, onder alles wat je nu las?Ga naar voetnoot1. Ik hoef geen biografie in details te schrijven, dat begrijp je wel; een goed overzicht, met af en toe een sprekend trekje, en vooral alles zooveel mogelijk in verband met Indië. Bij voorbaat dank voor de inlichting.
Zijn geschiedenis v/h Tijds. v. N.I., in de jrg. 1849Ga naar voetnoot2. daarvan, las ik met veel interesse. Wat moesten die arme lui in die tijd zich toch laten koejeneeren! Maar dat was natuurlijk, als je't maar goed opvat, opperbest, en als ik hierover nog in twijfel mocht verkeeren, zal ik nog eens mijn licht opsteken bij rustig-overwegende geesten als die van dr. J. Vermeulen.Ga naar voetnoot* Historische ‘bezinning’ is toch maar alles, - ook als veredeling van de labbekakkigheid.
Dat ik mevr. de Loos door haar dochterGa naar voetnoot3. - ‘voorshands’ - liet aanschrijven, weet je. Ik ben ook erg benieuwd hoe ze dit opvatten zal, deze Dame.
Verder geen nieuws. Ik werk hard en ben er soms flink moe van. Maar tevreden ook, omdat het werk zoo opschiet. De Vries v/h B.G. helpt me schitterend; zonder hem deed ik er 3 × zoo lang over. Maar ik zal achteraf nog enorm moeten schiften, want ik heb nu al zoowat 3 × zooveel als voor De Muze en dat zou te gek worden voor deze ‘literatuur’, die toch meestal ook niet uitkomt boven het kransje, het leesgezelschap en soortgelijke dilettanterij. (Fiore della Neve, Hofdijk, Laurillard en de schrijvende dames van Nederland, dat is zoowat het mélange.) Alleen, met het oog op ‘indische toestanden’ en zoo, vind je telkens grappige dingen. Ook dat Ontbijt van Notenkraker, als literatuur 5-, is als ‘zedenschildering’ v/h bataviasche jongeluisleven uit dien tijd wel het opnemen waard. Jammer dat ik niet weet wie die meneer Moestael (= och kom) is van z'n-eigen-zelvers-ik.Ga naar voetnoot*
Hartelijke groeten aan Ellen ook, en van Bep. Ik ga ditmaal bij Binnerts logeeren, omdat ik hem anders zou kunnen grieven, om een mooi woord te gebruiken. Maar natuurlijk hoop ik jullie uitvoerig te zien. Tot zoolang dus. Hartelijk steeds je
E.