E. du Perron
aan
G. Stuiveling
Bandoeng, 27 april en 7 mei 1939
Bandoeng, 27 April 1939.
Zeer geachte heer Stuiveling,Ga naar voetnoot1.
Dank voor uw brief en uw opmerkingen.Ga naar voetnoot2. Ik heb in mijn ‘werkex.’ van De M.v.L. uw beide verbeteringen van Guido D. Dekker's vertolking aangebracht.Ga naar voetnoot3. Wat Stern betreft, hebt u ook gelijk. Stom van me dat ik daar niet aan dacht, maar gelukkig dat de andere argumenten van kracht blijven. Ik schrapte dit zinnetje (blz. 194 bovenaan).Ga naar voetnoot4.
Het zou uitstekend zijn als u een essay over de Havelaarzaak schreef.Ga naar voetnoot5. Met het oog daarop zond ik u via Gr. Ned. mijn supplement - niet ‘vervolg’ - op De M.v. Leb.: Multatuli, Tweede Pleidooi. Ontving u dat niet? - u schrijft er niet van. Ik heb Greshoff uitdrukkelijk gevraagd de bespr. voor Gr. Ned. aan u te vragen, juist omdat ik hoopte dat u met mijn 2 boeken naast u (De M.v.L. werd voor G.N. ook nog niet besproken) een voortreffelijk zelfstandig essay aan het geval zou wijden.
Maar nu wat anders, dat geheel aansluit bij uw vraag naar Carolus.Ga naar voetnoot7. Sedert bijna een jaar is een van mijn vrienden hier, Dr. J.C. van Leur, ambtenaar ter Algemeene Secretarie te Buitenzorg, bezig met het verzamelen en overnemen van alle stukken die op de zaak v. Lebak betrekking hebben en die tot dusver niet werden uitgegeven (op de 2 docum. na door E.F.E. Douwes Dekker en later Hasselman gepubliceerd, die u bij mij vindt op blz. 315-320).Ga naar voetnoot8. Het archief van de Algem. Secret. is geheim, en het heeft eenige moeite gekost eer Van Leur toestemming had de andere stukken ook te publiceeren. Dat zijn: complete verhooren (vaak i/h maleisch), staten, enz. Vmdl. zijn daar ook de notities van Carolus bij, of althans de stukken die Carolus als bewijsmateriaal wilde gebruiken. Ik heb dit niet onderzocht, omdat men 1o mij hoogstwschl. géén toestemming zou hebben gegeven, 2o Van Leur er nu tóch mee bezig is.
Het geheel zal zeker een 64 blzn. druks beslaan, hoor ik, en zijn plan is om het als brochure uit te geven onder een titel als Het Naspel van Lebak.Ga naar voetnoot9. (Zie Mult. 2e Pl. blz. 100, waarop ik er al iets over zeg: Van Leur is het zichzelf, dwz. zijn positie en de hem verleende toestemming, verplicht om ‘verzachtend’ te schrijven en zoo mogelijk contra Dekker!)
Ik zend hem vandaag nog uw brief door, met verzoek om inlichtingen. Zijn antwoord sluit ik dan hierin. Mocht hij die briefwisseling tusschen Carolus en Brest v.K. en notities niet hebben, dan is er een kleine kans dat ze in het archief v. Rangkasbetoeng liggen, hoewel pater Jonckbloet ze dan toch wel zou hebben gebruikt.Ga naar voetnoot10. Het archief v.R. zelf zal daar nu wel niet meer zijn, maar moet overgebracht zijn naar het Landsarchief te Batavia. Ik schrijf dit ook aan Van Leur, omdat hij zich nu eenmaal met dit - onder PahudGa naar voetnoot11. gedane - onderzoek bezig houdt. Als hij dat heele dossier publiceert, kunnen u en ik er zeker nog wat aan hebben. Maar wanneer zal dat gebeuren? het duurt nu al zoo lang! Ik verlang er zeer naar, met het oog op een event. herdruk van De M.v.L.; waarin ik dan ook eenige stukken van 2e Pleidooi en vooral de door mij gepubl. docum. uit Menado en Ambon verwerken wil.Ga naar voetnoot12.
Hebt u die docum. niet gelezen? - Ik dacht vooral aan u en aan dat waarom u vroeg (zie 2e Pl. blz. 94-95 tot bewijs!),Ga naar voetnoot13. toen ik ze publiceerde. Daarin zie je de ambtenarij van die dagen wel van dichtbij, vindt u niet? Mocht 2e Pl. u niet bereikt hebben, schrijf me dat en ik zend onmiddellijk een 2e ex.
Tot zoover voor heden. Beterschap en met vriendelijk groeten, gaarne uw
EduP.
P.S. Ik heb echt plezier gehad van uw beide brieven-publicaties van PerkGa naar voetnoot14.; maar u hebt in mij voor dit soort dingen een dankbaar lezer; ik geef voor zulke lectuur vele romans en novellen cadeau. Bovendien heeft Jacques Perk altijd mijn sympathie behouden, sinds ik hem in 1917 ontdekte, in een klein Preanger-plaatsje, Tjitjalengka.
7 Mei '39.
Van Leur was gisteren hier en heeft alle paperassen meegenomen. Ik heb ze voor u nagezien; er is bij: een groot rapport (10 bladen) van Brest v. Kempen over het geval; een snertbriefje van Langeveld v. Hemert, dat hij eig. niets over den regent te vertellen heeftGa naar voetnoot*; een aant. van Dekker zelf, onder een staat v. personen die in arrest zijn (nogal curieus: hij zegt dat hij den regent niet meer als rechter over deze beklaagden kan doen aanzitten, waar hij hem zelf aangeklaagd heeft en dat hij zelf het niet wil,Ga naar voetnoot** voordat vastgesteld is dat hij den regent niet lichtvaardig aanklaagde); een brief van Br.v.K. daarover weer: deze ‘eigenaardige’ opvatting v. Dekker is voor hem om tureluursch te worden; hij klaagt erover dat D. op deze manier al die berechtingen opgeschort heeft, en dat hij, Brest v.K., nu daarvoor in persoon uit Serang is moeten overkomen (het is wèl weer de heer Slijmering die klaagt dat hij in zijn drokken bezigheden gestoord wordt!) - Verder: een conduite van den regent en van den demang v.P.K., de 2 papieren die Hasselman publiceerde, en wel 40 blz. verhooren in 't maleisch van al de menschen die gekneveld zijn geworden. (Behalve de demang worden nog 2 lagere hoofden ontslagen.) - Geen snipper erbij van Carolus; maar Van Leur heeft nu de rest aangevraagd. Ik zal u op de hoogte houden van wat hij vindt of niet vindt; en in ieder geval zal ik u onmiddellijk een ex. zenden, als hij die brochure inderdaad uitgegeven krijgt. (Ik ben er nu een beetje bang voor dat dat niet makkelijk zal zijn, vanwege den overvloed van maleisch. V. Leur wil dat ook niet vertalen, 1o om het zoo zuiver mogelijk te geven, 2o omdat hij beweert dat menschen die zich met deze zaak bezighouden maar maleisch moeten kennen, - nogal amusant standpunt!
Ziedaar. Tot nader wellicht. Gaarne uw
EdP.