E. du Perron
aan
R.A.J. van Lier
Bandoeng, 25 maart 1939
Bandoeng, 25 Maart '39.
Beste Rudie,
Eindelijk je bundel gekregen en met geboeidheid gelezen. Ik had dit werk tegelijk met de 2 bundeltjes van Aad. van der Veen willen bespreken voor het Bat. Nwsblad, als ‘werk van de echte jongeren’, maar daar komt nu niets van, want, zooals ik al aan Freddy schreef, mijn werkzaamheid daar is ‘beëindigd’. De wd. hoofdredacteur, Versteeg, meende te mogen doen wat de echte idem, Ritman (die nu in Europa zit) nooit deed: zonder verdere briefwisseling-erover schrappen in mijn copij. Hoewel dit me een f 60 à f 70 per maand scheelt, die ik best gebruiken kan, ben ik er ook wel blij om, want dat geschrijf - of liever, vooral dat gelees - voor die krant nam veel tijd weg, die ik aan andere dingen besteden kon.
Gisteren hadden we je nicht de Neef hier, die ook je bundel al had. Ze vond ‘tante Lize’Ga naar voetnoot2. een van de minste, wat Bep en ik niet met haar eens zijn; wij vinden het een van de aardigste. Maar we waren wèl met haar eens dat de keuze heel wat beter gekund had. Zij had allerlei verzen van je ‘ontcijferd’ en overgeschreven, zei ze, waaronder sommige veel beter waren dan verzen die je wèl opgenomen had. Dat Mientje Maanster ontbreekt, vind ik gewoon waanzin! En die fransche versjes kunnen me bij herlezing nog minder bekoren dan eerst, hoewel er een paar aardige regels tusschen staan.
Hier onder zonder kompelementen mijn bevinding gedetailleerd:
Terugkeer (wel aardig; had evengoed gemist kunnen worden).
De gestorven scholier (van het allerbeste).
Aldoor denken (onverschillig; de laatste regels zijn m.i. charabiaGa naar voetnoot3.; wat is dat: ‘iets wachtende is bereid je te ontvangen?’)
Op een scheikundeleeraar (uitstekend en onmeedoogend scherp; ik herken alleen de ‘Perron’-invloed).
Herfst (om niets van te zeggen - een kindje van Holst, après tout, met die ‘ritseling’ na dat ‘donker’ dat ‘voorbij’ gaat).
Vacantie (aardig, maar Slauerhoff).
Langs fonteinen (onverschillig).
M.L.N. (Wel lief; Slauerhoff-invloed bijna niet merkbaar).
Uit vrees (Gààt - het begin akelig Slauerhoff, tegen het eind wordt het persoonlijker).
Roodkapje (dat is èrg aardig, een van de meesterstukken van den bundel!)
St. Nikolaasavond (is objectief beschouwd niet zóó best, geloof ik, maar ik mag dit gedicht graag).
Scherzo (héél aardig; de slotregels het minst).
Brief aan een Andere (Corbière-Slauerhoff; zeer matig).
Aliquo Anno (Deze schertsende pot-pourri van Holst en Slauerhoff kan me ook niet erg imponeeren).
De Droom (Wel lief.)
De Seizoenen (Goed).
Het Landhuis (dit vind ik ook een heele aardige).
Winterzon (Goed).
Twee Fragmenten (Behoorlijk; niet méér).
Droom van Torcello (Dit is voor mij complete bladvulling).
Le Jardin - Le Moment - On ne saura jamais (Passons!).
Het Paradijs (Aardig.)
Unvollendete (Zeer behoorlijk, hoewel een beetje doordouwerig; waarom er opeens een boogje moet staan boven ‘vergezicht’ - bij iemand die zoo achteloos met het metrum omgaat als jij! - is me een klein raadsel, maar dan ook een héél klein).
Tot zoover. Je hebt meer aan deze lijst, geloof ik, dan aan lange lullificaties. Het geheel is best - jong, maar persoonlijk genoeg, met een smaakje van wrang en zoet tegelijk, iets rinsche-appel-achtigs.
Ik ben physiek weer eens in de put, dezer dagen, en laat het hierbij. Heel veel hartelijks van ons twee en een hand van steeds je
Eddy
P.S. Heloïse heeft ons omstandig uitgelegd hoe het omslag moest worden opgevat: de ietwat - o, èrg ietwat - schuingedrukte titel, de beteekenis van de handen, enz. We hebben met open monden geluisterd. Dat er zóóveel vast kon zitten aan een geïll. omslag!Ga naar voetnoot4.
Als je je ‘oudere’ Ter Braak ontmoet, vraag ZEd. dan waarom hij mij zoo op Niets-dan-Stilte vergast. Als ik geen stukken meer van hem ontving, zou ik denken dat hij nu aan den overkant van den Styx woonde. Of woont hij daar tòch, en is het zijn schim die genoemde stukken nog levert?